I Hij
upgradede dat programma gisteren al.
II Zij heeft dat programma geüpgraded.
Upgraden = hele werkwoord
Upgrad = stam
Er komt een 'e' voor de uitspraak: upgrade
Hij upgradede gisteren.....
I Ik delete het bestand.
II Ik heb het bestand gedelete.
Deleten = hele werkwoord
Delet = stam
Er komt een Er komt een 'e' voor de uitspraak: delete
I is juist
II is niet juist: gedeletet