Thema 2: Toetsvragen

Thema 2:  Grieken en Romeinen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 2:  Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
  • Test jezelf.
  • Vragen beantwoorden over het werk van de afgelopen weken.
  • Houd jezelf niet voor de gek. Maak het serieus, probeer het uit je hoofd. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een stadstaat (Polis)?
A
Is een stad met omliggend gebied met een eigen bestuur
B
Is een land met eigen bestuur
C
Is een dorp met omliggende gebieden met eigen bestuur
D
Is een dorp met omliggende gebieden zonder eigen bestuur

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent
'Aristocratie'
A
Bestuursvorm zonder koning of koningin..
B
Grieks woord voor 'het volk regeert'.
C
Bestuursvorm zonder koning of koningin.
D
Verhalen over het leven van de goden.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent
'Volksvergadering'
A
Vergadering van burgers. Doel was stemmen over wetten en besluiten over het bestuur van de polis.
B
Bestuursvorm zonder koning of koningin.
C
De manier waarop een staat bestuurd wordt
D
De meer vruchtbare gebieden waarin de Grieken zich vestigden

Slide 5 - Quizvraag

Benoem een verschil en een overeenkomst tussen de democratie in Athene en de democratie nu in Nederland.

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent
'Tragedie'
A
Verhalen over het leven van de goden.
B
Toneelstukken die goed afliepen en grappig waren voor het publiek.
C
Toneelstukken die slecht afliepen
D
Geloven in meerdere goden

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent
'Komedie'
A
Toneelstukken die slecht afliepen
B
Verhalen over het leven van de goden.
C
Geloven in meerdere goden
D
Toneelstukken die goed afliepen en grappig waren voor het publiek.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent
'Mythen'
A
Toneelstukken die slecht afliepen
B
Toneelstukken die goed afliepen en grappig waren voor het publiek.
C
Verhalen over het leven van de goden.
D
Geloven in meerdere goden

Slide 9 - Quizvraag

Zeus de Oppergod
Diana de Godin van de jacht en natuur
Poseidon God van de zee
Dionysus God van de wijn

Slide 10 - Sleepvraag

Wat betekent 'monotheïsme' en 'polytheïsme'?
Geef antwoord en benoem een verschil

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 'republiek'
A
Een land met een koning
B
Een land met een tiran
C
Een land met een gekozen leider
D
Een land zonder leider

Slide 12 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een Romeinse keizer

Slide 13 - Open vraag


➤Hoe kwamen de Romeinen aan drinkwater?
A
Ze kochten flesjes water.
B
Dat kwam binnen via de riolen.
C
Dat kwam binnen via aquaducten.
D
Ieder huis had een eigen put.

Slide 14 - Quizvraag


➤Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 15 - Quizvraag


➤Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 16 - Quizvraag


Waar of niet waar?
➤Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag


 ➤Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek

Slide 18 - Quizvraag


➤Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Consuls
B
Plebejers
C
Patriciërs
D
Senatoren

Slide 19 - Quizvraag


Waar of niet waar?
➤De limes was de grens van het Romeinse rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag


De stad Mosa Trajectum was een Romeinse stad die ontstond bij een brug over de rivier de Maas. 
➤Hoe noemen wij die stad nu?
A
Rotterdam
B
Utrecht
C
Amsterdam
D
Maastricht

Slide 21 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.
➤Hoe heet dit plein in Rome?
A
Forum Romanum
B
Vaticaan
C
Plaza Romulus
D
Piazza San Marco

Slide 22 - Quizvraag


➤Welk gebied veroverde generaal Caesar?
A
Gallië
B
Jeruzalem
C
Carthago
D
Griekenland

Slide 23 - Quizvraag


Van ongeveer 500 voor Chr. tot 27 voor Chr. was Rome een republiek. 
➤Hoe werd de republiek bestuurd?
A
Door gekozen leiders en de senaat.
B
Door de keizer en de senaat
C
Door een president en een parlement.

Slide 24 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.


Met Google Streetview kun je nu Herculaneum, een stadje dat net als Pompeï door de vulkaanuitbarsting van de Vesuvius werd bedolven, bekijken. 

➤Hoe oud is dit straatje ongeveer?
A
3000 jaar
B
2000 jaar
C
1000 jaar
D
500 jaar

Slide 25 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.


➤Waarom noemden de Romeinen de Middellandse Zee Mare Nostrum (onze zee)?
A
Ze hadden alle gebieden rondom de Middellandse Zee veroverd.
B
Op de Middellandse Zee mochten alleen Romeinse schepen varen.
C
Alle mensen rondom de Middellandse Zee waren Romeinen geworden.

Slide 26 - Quizvraag


Langs de Rijn bouwden de Romeinen 'castella', om zich te verdedigen tegen invallen van de Germanen.

➤Een ‘castellum’ is een…

A
badhuis
B
stenen muur
C
legerplaats (fort)
D
wachttoren

Slide 27 - Quizvraag


Door de Romeinen is er veel veranderd in de Lage Landen.
➤Wat merken we nu nog van de Romeinse invloed?


A
Er staan nog veel oude kerken in Nederland.
B
Vaste maten voor bijvoorbeeld gewicht (kg) en lengte (m).
C
Geld als ruilmiddel, stenen huizen met toiletten en riolering.
D
Italië is nog steeds een populair vakantieland.

Slide 28 - Quizvraag


➤Welke natuurlijk grens van het Romeinse Rijk was er in Nederland?


A
het natuurgebied de Hoge Veluwe
B
de rivier de Rijn
C
de Sint Pietersberg

Slide 29 - Quizvraag


De regeerperiode van keizer Augustus was een periode van vrede. 

➤Hoe wordt die vrede genoemd?




A
Pax Augustus
B
Pax Romana
C
Pax Christi
D
Pax Germanica

Slide 30 - Quizvraag


➤In Nederland kwam kort voor het begin van onze jaartelling een einde aan de prehistorie door





A
de verovering door de Romeinen van een deel van Nederland
B
de stichting van Romeinse nederzettingen in Nederland
C
de introductie van het schrift in Nederland door de Romeinen
D
de opbloei van de handel tussen Nederland en het Romeinse rijk

Slide 31 - Quizvraag


Gebruik de bron

➤Bij welke tijd past deze bron het best? Kies het juiste antwoord.





Gebruik de bron
A
Bij de tijd van keizer Nero, want christenen worden met rust gelaten.
B
Bij de tijd van keizer Nero, want christenen worden gestraft.
C
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden met rust gelaten.
D
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden gestraft.

Slide 32 - Quizvraag


➤Wat hebben de jaartallen 395 en 476 te maken met het Romeinse Rijk? Kies het juiste antwoord.






A
In 395 werd het christendom staatsgodsdienst.
In 476 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
B
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
 In 476 was het einde van het West-Romeinse Rijk.
C
In 395 ging de laatste West-Romeinse keizer dood. 
In 476 was het einde van het Oost-Romeinse Rijk.
D
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
 In 476 veroverden de Hunnen het West-Romeinse Rijk

Slide 33 - Quizvraag


➤Wat hadden de Hunnen en de Grote Volksverhuizing met elkaar te maken? Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Dit wordt de Grote Volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.

Slide 34 - Quizvraag


➤Welk begrip past bij deze omschrijving:
Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Noord- en Oost-Europa naar het Zuiden en het Westen.
A
Oost-Romeinse Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Staatsgodsdienst
D
Volksverhuizing

Slide 35 - Quizvraag


➤Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen kan zwaar gestraft worden.
C
Keizer Constantijn wordt christen. Christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 36 - Quizvraag


➤Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen kan zwaar gestraft worden.
C
Constantijn wordt christen. Christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 37 - Quizvraag


➤Wat heeft keizer Theodosius gedaan?
A
Van het christendom een staatsgodsdienst maken.
B
Christenen laten vervolgens en in brand gestoken.
C
De Joden het beloofde land Israel geschonken
D
Het bevel gegeven om Jezus te kruisigen.

Slide 38 - Quizvraag


Gebruik de bron
Gebruik de bron
➤Wie zie je op de afbeelding?
A
soldaten in het Colosseum
B
gladiatoren in het Colosseum
C
gladiatoren in een villa
D
soldaten in een insula

Slide 39 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

➤Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
A
De Romeinen waren niet zo goed in het maken van kunst.
B
Romeinen deden aan sport.
C
Slaven maakten de mozaïeken.
D
Vrouwen mochten niet aan sport doen

Slide 40 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

Bath is een plaats in Engeland. 
➤Welke conclusie kun je hieruit trekken?
A
De Engelsen hebben de bouwkunst van de Romeinen overgenomen
B
De Romeinen hebben heel Engeland veroverd.
C
Binnen het Romeinse Rijk bevonden zich delen van Engeland.
D
De Romeinen waren ook in Nederland.

Slide 41 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

In de bron zie je een plattegrond van het centrum van het oude Rome. Je ziet een gebied van ongeveer vijf km2. 
Er is aangegeven hoeveel thermen er in Rome bevonden.

➤Welke conclusie kun je daaruit trekken?
A
Romeinen gingen vaak naar een badhuis.
B
Romeinen vergaderden vaak.
C
Er woonden veel Romeinen in het oude Rome.
D
Romeinen hielden van zwemmen.

Slide 42 - Quizvraag


De Romeinen kenden munten.
➤Maar kenden de Romeinen ook al briefgeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quizvraag


➤Wat herken jij van de Romeinen?
A
Riolering en toilet
B
Voetbalstadions en theaters
C
Flats en dakpannen
D
Bestuur (stemmen en democratie)

Slide 44 - Quizvraag


Waar of niet waar?
➤Met de komst van de Romeinen eindigt de prehistorie in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quizvraag


➤Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen

Slide 46 - Quizvraag


De Romeinen zijn ook in Nederland geweest. Maar niet overal. ➤Waar liep de grens in Nederland?
A
Langs de Maas
B
Langs de Rijn
C
Langs het IJsselmeer
D
Alleen Limburg was Romeins

Slide 47 - Quizvraag