Adjective vs Adverb part 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Next level adverbs

You've decided to work in LessonUp!

Have a look at the following pages to work on adjectives and adverbs some more.

Good luck!

Hoe maak je een adverb?

Let's have a look:

Je maakt een adverb door +ly achter het woord dat gegeven staat te zetten.

Laten we eens kijken of je dat snapt:

Check, check

Voordat je echt gaat oefenen, bekijk de tabel op de volgende pagina nog eens.

Wanneer gebruik je namelijk welke?

Zegt iets over	gebruik	Voorbeeld
mens, dier, ding	BN (adjective)	She is a nice girl. This girl is nice .
werkwoord	BW (adverb) (BN + ly)	That was nicely done. She acted nicely .
BN	BW (adverb) (BN + ly)	She is an extremely nice girl.

Let op: soms hebben bijwoorden een eigen vorm: fast (geen -ly erbij) , very, well (van good)

Maak een adverb van:
quick

Maak een adverb van:
high

Maak een adverb van:
loud

Maak een adverb van:
easy

Maak een adverb van:
good

Now...

Let's try a couple in a sentence.

Don't eat so ____ (QUICK). It's not good for you.

Why are you so ____ (ANGRY)? I haven't done anything.

Can you speak __ (SLOW) please?

Bill is a very ____ (CAREFUL) driver.

Jane can run very ____ (FAST).

Some companies pay their workers very ___ (BAD)

I don't remember much about the accident. It happened ___ (QUICK).

Your English is very good. You speak it ___ (GOOD).

How well do you think you know the difference?

😒🙁😐🙂😃

Finished!

Ging het nog niet zo goed? Maak dan eventueel nog:

ex 7 of lesson 4, unit 5 (5.4)

KGT book.