Erikson

Dag studenten!
Vandaag gaan we aan de slag met de theorie van de psycholoog Erik Erikson.

Aan het einde van de les kan jij:
  • De acht levensfasen van Erikson benoemen 
  • De levenstaken toepassen in een casus
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dag studenten!
Vandaag gaan we aan de slag met de theorie van de psycholoog Erik Erikson.

Aan het einde van de les kan jij:
  • De acht levensfasen van Erikson benoemen 
  • De levenstaken toepassen in een casus

Slide 1 - Tekstslide

Erik Erikson
Erik Erikson werd in 1902 geboren te Frankurt. Hij was een Deens-Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog die door zijn moeder grootgebracht werd. Hij groeide op zonder vader, omdat hij hem vanaf zijn geboorte verlaten had.

Als Joodse jongen in Amerika opgroeien, scheen niet makkelijk voor hem te zijn. Infoteur Tartuffel zegt dat de pesterijen een fundament vormden  voor zijn levenslooptheorie (2009). De bekende theorie van Erikson bevat acht levensfasen die hij in 1963 introduceerde. Zijn theorie bevat sociale factoren. 

Erikson zag de psychische ontwikkeling van mensen als een levenslang proces. Volgens zijn inmiddels klassieke theorie moeten we in de loop van ons leven acht levensvaardigheden leren om goed te kunnen functioneren. 

Slide 2 - Tekstslide

De 8 levensfasen
De acht levensfasen van Erikson hebben per levensfase een levenstaak. Elke levenstaak bevat een conflict. Die moet overwonnen worden, voordat je naar de volgende levenstaak kan. 

Het gaat dus fase voor fase. De fasen zijn oplopend en onderling van elkaar afhankelijk. De manier waarop we de fasen doorlopen is afhankelijk van:
  • Sociale omgeving
  • Cultuur
  • Persoonlijke eigenschappen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In levensfase 4, de basisschoolleeftijd, leren we vaardigheden aan die we nodig hebben om succesvol te zijn in de maatschappij
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Vertrouwen
Hechting met de moeder is van belang voor een basis van vertrouwen. Verloopt dit goed, is de kans groot dat we anderen later in ons leven durven te vertrouwen. Als er onvoldoende hechting is, ontstaat er wantrouwen. Wantrouwen komt dan om de hoek kijken.

Slide 6 - Tekstslide

Autonomie 
We leren zelfstandig te worden. We leren ons beheersen en dingen zelf voor elkaar te krijgen. Indien dit niet gewaardeerd wordt wanneer het niet lukt, kan schaamte en twijfel over eigen kunnen ontwikkeld worden.

Slide 7 - Tekstslide

Initiatief
We leren doelen te stellen en er naar toe te werken. Als ouders je niet aanmoedigen, kan er later geen initiatief getoond worden. Onverantwoordelijk gedrag speelt dan een rol of je remt jezelf af.

Slide 8 - Tekstslide

Doelgerichtheid
We leren vaardigheden aan om als volwaardig mens mee te kunnen doen in de maatschappij. Naast vaardigheden als lezen en schrijven, is ook sprake van sociale en culturele vaardigheden.

Slide 9 - Tekstslide

Identiteit
Tijdens de adolescentie gaat men op zoek naar zijn eigen identiteit. Wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik zijn vragen die de revue passeren. Bij de overgang van kind naar volwassene gaat het kind door een identiteitscrisis. Flexibiliteit en openstaan voor nieuwe ervaringen en ideeën is vaak van toepassing op de jongeren. In de periode kunnen problematische ontwikkelingen zich voor doen waardoor een negatief zelfbeeld kan ontstaan, namelijk:

  • Foreclosure
  • Identity confusion 
  • Synthetic Identity
  • Negative Identity

Slide 10 - Tekstslide

Intimiteit
Betrokkenheid op het werk en het aangaan van relaties vormen de basis binnen de levensfase. Als het ons niet lukt om die doelen te behalen, is de kans groot dat we een geïsoleerd leven gaan leiden.

Slide 11 - Tekstslide

Productiviteit
Kinderen grootbrengen, carrière maken en anderen helpen, dat is van belang binnen deze levensfase. Behalen we onze levensdoelen niet, stagneren we in onze ontwikkeling. De kans op het ontstaan van emotionele problemen wordt groter.

Slide 12 - Tekstslide

Integriteit
Het leven heeft betekenis gehad en de naderende dood wordt geaccpeteerd. Als we spijt hebben, zullen we de dood niet accepteren.

Slide 13 - Tekstslide

In welke levensfase staan intimiteit en isolement tegenover elkaar? Benoem de levensfase.

Slide 14 - Open vraag

Het juiste antwoord is
  • In de vroege volwassenheid. 

  • In deze fase gaan we ons betrokken voelen bij ons werk en ontwikkelen we relaties. Intimiteit is van belang. Als dat niet gebeurd, bestaat de kans dat we ons eenzaam gaan voelen. We zonderen ons af (isoleren).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Liv is 5 en heeft moeite met zelfstandig aankleden. Haar ouders moedigen haar niet aan bij het verrichten van de taak.

Wat kan het gevolg voor Liv in deze levensfase zijn?
A
Liv ontwikkelt een positief zelfbeeld
B
Liv ziet zich als een minderwaardig persoon
C
Liv zal moeite hebben met mensen vertrouwen
D
Liv zal niet het initiatief nemen om zich te ontwikkelen

Slide 17 - Quizvraag

Het juiste antwoord is
  • D; Liv zal niet het initiatief nemen om zich te ontwikkelen.

  • In de kleuterleeftijd is het van belang dat kinderen aangemoedigd worden. Dat initatief beloond wordt. Als we dat niet doen, zal het moeilijk voor het kind zijn om initiatief te nemen en te tonen.

Slide 18 - Tekstslide

Freek kampt met een burn-out. Vroeger wilde Freek graag een gezin. Uiteindelijk heeft hij de liefde gelaten voor wat het was en is carrière gaan maken. Freek is nu ongelukkig.

Volgens de theorie van Erikson is er in zijn ontwikkeling sprake van stagnatie.

Stagneren houdt in deze context in, dat de ontwikkeling van Freek door gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Het juiste antwoord is
  • B; onjuist

  • Stagneren betekent stil staan. Dit houdt in dat de ontwikkeling van Freek op dat moment niet door gaat. In de middelbare volwassenheid willen we levensdoelen behalen. Freek wilde graag een gezin en daar is hij niet voor gegaan. Hij koos voor een carrière. Dat maakt hem nu niet gelukkig.

Slide 20 - Tekstslide

Wanhoop staat tegenover
A
Autonomie
B
Identiteitsverwarring
C
Integriteit
D
Vertrouwen

Slide 21 - Quizvraag

Het juiste antwoord is
  • C; integriteit

  • Autonomie staat tegenover schaamte en twijfel
  • Identiteit staat tegenover identiteitsverwarring
  • Integriteit staat tegenover wanhoop
  • Vertrouwen staat tegenover wantrouwen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de positieve uitkomst als je je leert beheersen en zelf dingen voor elkaar krijgt?
A
Autonomie
B
Doelgerichtheid
C
Vertrouwen
D
Initiatief

Slide 23 - Quizvraag

Dit was het dan!
Als het goed is ben je nu wat wijzer omtrent de theorie van Erikson. 

Hartstikke bedankt voor het volgen van mijn les.

Slide 24 - Tekstslide