Piaget onderscheidde vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
WelzijnMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 115 min
Onderdelen in deze les
Piaget onderscheidde vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling
Slide 1 - Quizvraag
De sensomotorische ontwikkeling vind plaats tussen 0 en 2 jaar.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 2 - Quizvraag
Leg uit wat objectpermanentie is.
Slide 3 - Open vraag
Objectpermanentie:
Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn. Jonge kinderen hebben dat nog niet door. Daarom vinden ze kiekeboe-spelletjes ook zo leuk.
Slide 4 - Tekstslide
Welke begrippen horen bij de preoperationele ontwikkeling? (2-7jr)
A
Egocentrisme,
animisme, abstract denken.
B
Animisme, egocentrisme.
C
Animisme, egocentrisme, taalontwikkeling.
D
Alleen animisme.
Slide 5 - Quizvraag
Beschrijf in je eigen woorden wat het conservatieconcept is. Gebruik hierbij een voorbeeld.
Slide 6 - Open vraag
Conservatieconcept
Dingen veranderen van vorm, blijven in hoeveelheid gelijk. Bijvoorbeeld: twee rijen met ieder vijf muntjes. Als je de muntjes verder uit elkaar plaatsen blijft de hoeveelheid gelijk.
Bijvoorbeeld: een koekje breken. Je hebt nu twee koekjes, de hoeveelheid blijft gelijk (1 koekje).
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Programma:
Theorie: Fasenmodel Erikson
Theorie: Ontwikkeling van de baby
Opdracht: 13 en 14 (24 boost)
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen:
Na vandaag weet je wat het fasenmodel van Erikson inhoudt.
Je kunt de verschillende fasen benoemen.
Je weet hoe een baby zich de eerste achttien maanden ontwikkeld.
Slide 10 - Tekstslide
Vertrouwen
(1e levensjaar)
Hechting met de moeder is van belang voor een basis van vertrouwen. Verloopt dit goed, is de kans groot dat we anderen later in ons leven durven te vertrouwen. Er ontstaat hoop. Als er onvoldoende hechting is, ontstaat er wantrouwen.
Slide 11 - Tekstslide
Autonomie
Peuterleeftijd.
We leren zelfstandig te worden. We leren ons beheersen en dingen zelf voor elkaar te krijgen (wil). Indien dit niet gewaardeerd wordt wanneer het niet lukt, kan schaamte en twijfel over eigen kunnen ontwikkeld worden.
Slide 12 - Tekstslide
Initiatief
Kleuterleeftijd.
We leren doelen te stellen en er naar toe te werken (doelgerichtheid). Als ouders je niet aanmoedigen, kan er later geen initiatief getoond worden. Onverantwoordelijk gedrag speelt dan een rol of je remt jezelf af en voelt je schuldig.
Slide 13 - Tekstslide
Vlijt
We leren vaardigheden aan om als volwaardig mens mee te kunnen doen in de maatschappij . Lukt dit niet ontstaat er een gevoel van minderwaardigheid.
Basisschool leeftijd.
Slide 14 - Tekstslide
Identiteit
Tijdens de adolescentie gaat men op zoek naar zijn eigen identiteit. Wie ben ik, wat kan ik? Adolescent kiest positie vanuit eigen waarden en normen (trouw). Lukt dit niet ontstaat er identiteitsverwarring.
Puberleeftijd.
Slide 15 - Tekstslide
Intimiteit
Betrokkenheid op het werk en het aangaan van relaties vormen de basis binnen de levensfase (liefde). Als het ons niet lukt om die doelen te behalen, is de kans groot dat we een geïsoleerd leven gaan leiden.
Vroege volwassenheid.
Slide 16 - Tekstslide
Verandering
Kinderen grootbrengen, carrière maken en anderen helpen, dat is van belang binnen deze levensfase (zorg). Behalen we onze levensdoelen niet, stagneren we in onze ontwikkeling. De kans op het ontstaan van emotionele problemen wordt groter.
Middelbare leeftijd.
Slide 17 - Tekstslide
Integriteit
Het leven heeft betekenis gehad en de naderende dood wordt geaccepteerd. Als we spijt hebben, zullen we de dood niet accepteren. Hierdoor ontstaat wanhoop.
Slide 18 - Tekstslide
In de eerste levensfase staat vertrouwen tegenover:
A
Identiteit
B
Wantrouwen
C
Wanhoop
D
Schuldgevoel
Slide 19 - Quizvraag
Freek is veertig jaar en wilde vroeger een gezin. Freek is carrière gaan maken, hij heeft nooit tijd gemaakt voor een gezin en is nu ongelukkig. Volgens de theorie van Erikson is er in zijn ontwikkeling sprake van stagnatie. Stagneren houdt in dat de ontwikkeling van Freek door gaat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Tijdens de adolescentie ga je volgens Erikson op zoek naar.....
A
Autonomie
B
Je eigen identiteit
C
Vertrouwen in jezelf
D
Integriteit
Slide 21 - Quizvraag
In de late volwassenheid (65+) ontstaat wanhoop doordat:
Slide 22 - Open vraag
Wanhoop ontstaat doordat:
Mensen spijt hebben van beslissingen die zij in hun leven gemaakt hebben. Zij hebben onvoldoende betekenis ervaren in hun leven. Ze kunnen de dood hierdoor niet accepteren waardoor wanhoop ontstaat.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht:
Schrijf voor jezelf op waar jij aan denkt bij ontwikkeling van een baby. (2min).
Vergelijk de antwoorden met je buurman/vrouw en kies de vijf belangrijkste begrippen. (5min).