Karel de Grote
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer volgde Karel de Grote zijn vader op?
A
800
B
768
C
760
D
759
Slide 2 - Quizvraag
Hoe heet het rijk waar Karel de Grote koning van werd?
A
Het Romeinse Rijk
B
Het Franse Rijk
C
Het Frankische Rijk
D
De Saksen
Slide 3 - Quizvraag
Met wie voerde Karel de Grote onder andere oorlog?
A
De Saksen
B
De Fransen
C
De Germanen
D
De Belgen
Slide 4 - Quizvraag
Waarom is het voor Karel een bijzonder moment wanneer hij de Paus ontmoet?
A
De Paus is erg knap
B
De Paus helpt Karel in zijn oorlogen
C
Hij is gelovig en de Paus is hoofd van de kerk
Slide 5 - Quizvraag
Wat heeft Karel gedaan voor het Christendom?
A
Hij wilde zelf Paus worden
B
Hij verdedigde en verspreidde het geloof
C
Niet veel
Slide 6 - Quizvraag
Wat deed het Frankische leger met mensen die niet in de Christenen wilden geloven?
A
Werden gedoopt
B
Werden betaald
C
Werden mishandeld
D
Werden gedood
Slide 7 - Quizvraag
Hoe kan Karel over zo'n groot gebied regeren?
A
Hij benoemt mensen tot leenmannen
B
Hij trekt iedere dag door zijn gebied
C
Iedereen is volledig trouw aan Karel
D
Karel doet alles zelf
Slide 8 - Quizvraag
Waarom wordt Karel tot keizer benoemt?
A
Karel helpt de Paus tegen vijandige volkeren
B
Omdat Karel het Frankische Rijk had veroverd
C
Karel had hele goede dingen gedaan
Slide 9 - Quizvraag
Hoe probeert Karel het lezen van teksten makkelijker te maken?
A
Hij maakte de teksten simpeler
B
Iedereen moest verplicht naar school
C
Hij laat een nieuwe letter ontwerpen
D
Hij liet een eigen leesboek ontwerpen
Slide 10 - Quizvraag
Waarom kreeg Karel de naam 'Karel de Grote'?
A
Hij had het bezit van een enorm rijk
B
Hij had het gebied van de Saksen veroverd
C
Hij een goede band had met de Paus
D
Hij werd tot keizer gekroond
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer is Karel overleden?
Slide 12 - Open vraag
In welk jaar werd Karel de Grote gekroond tot keizer?
Slide 13 - Open vraag
Waar kwamen de Christenen samen?
Slide 14 - Open vraag
Na hoeveel jaar kwam er rust in het Rijk?
Slide 15 - Open vraag
Wat liet Karel omhakken bij de Saksen?
Slide 16 - Open vraag
Karel nam wraak, hij doodde 1000 Saksen.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Paus is de leider van het Frankische Rijk.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Paltsen zijn grote huizen en burchten waar Karel verblijft tijdens zijn bezoek.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
In Aken heeft Karel zijn belangrijkste en grootste palts.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Na de dood van Karel komt er geen nieuwe koning meer voor de Franken.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
