1. Concentratie (serieus spelen, niet lachen, in de rol blijven).
2. De 5 w's zijn duidelijk (wie, wat, waar, wanneer, waarom).
3. Er zit een conflict in de scene.
4. Je doet spelaanbod en accepteert andere ideeen.
5. Werkhouding tijdens de lessen/toets.
Gevorderd: Je speelt een origineel personage in stem, mimiek en lichaamshouding.