Paragraaf 4 Remmen en botsen (deel 2)

Welkom allemaal!



Stop je telefoon in de telefoontas,
Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit bij 0.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!



Stop je telefoon in de telefoontas,
Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit bij 0.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen dit uur?
1) Wat weet je nog?

2) Nakijken paragraaf 4, deel 1

3) Uitleg paragraaf 4, deel 2

4) Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

De remweg drukken we uit in.....
A
seconden
B
km/h
C
meters

Slide 3 - Quizvraag

Welk voertuig heeft de kortste remweg?
A
Een auto rijdt op ijs met 30 km/h
B
Een vrachtwagen rijdt op een snelweg.
C
Een fietser fiets 10 km/h
D
Een scooter rijdt 25 km/h in de regen.

Slide 4 - Quizvraag

Nakijken paragraaf 4, deel 1
We gaan samen de opdrachten van paragraaf 4, deel 1 nakijken.

Check jouw eigen antwoorden goed.

Vragen? Even je hand omhoog aan het einde van de opdracht.

We beginnen op blz. 44 in je boek. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg paragraaf 4, deel 2
Remmen en botsen

Lesdoel van vandaag:
Je kunt de stopafstand berekenen. 

Slide 6 - Tekstslide



Stopafstand is altijd in meters

Slide 7 - Tekstslide


Reactie-afstand = snelheid x (reactie)tijd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Oefenen
Een auto rijdt met 50 km/h in een woonwijk als er opeens een kind, 15 meter voor hem de straat op fietst. Het duurt 1 seconden voor hij vol op de rem trapt. Gelukkig is het mooi weer en heeft de auto goede remmen, dus is de remweg maar 5 meter. 
Raakt hij het kind, ja of nee? 

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Een auto rijdt met 50 km/h in een woonwijk als er opeens een kind, 15 meter voor hem de straat op fietst. Het duurt 1 seconden voor hij vol op de rem trapt. Gelukkig is het mooi weer en heeft de auto goede remmen, dus is de remweg maar 5 meter
Raakt hij het kind, ja of nee? 

Slide 11 - Tekstslide

Stopafstand = reactie-afstand + remweg
Remweg = 5,0 meter

Slide 12 - Tekstslide

Stopafstand = reactie-afstand + remweg
Remweg = 5,0 meter

Reactie-afstand = reactie-tijd x snelheid

Snelheid = 50 km/h

Slide 13 - Tekstslide

Stopafstand = reactie-afstand + remweg
Remweg = 5,0 meter

Reactie-afstand = reactie-tijd x snelheid

Snelheid = 50 km/h
50 : 3,6 = 13,8 m/s

1 x 13,8 = 13,8 meter

Slide 14 - Tekstslide

Stopafstand = reactie-afstand + remweg
Remweg = 5,0 meter
Reactie-afstand = 13,8 meter

13,8 + 5,0 = 18,8 meter. 

Helaas kind....

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen 2
De man heeft ontzettend spijt en rijdt voortaan nog maar 30 km/h in de woonwijk. Ook nu fietst er weer een kind de weg op, 15 meter voor zijn auto. Hij reageert net zo snel (1 s.), maar omdat hij langzamer reed is zijn remweg nu maar 3 meter. Haalt het kind het dit keer wel? 


Slide 16 - Tekstslide

Oefenen 2
De man heeft ontzettend spijt en rijdt voortaan nog maar 30 km/h in de woonwijk. Ook nu fietst er weer een kind de weg op, 15 meter voor zijn auto. Hij reageert net zo snel (1 s.), maar omdat hij langzamer reed is zijn remweg nu maar 3 meter. Haalt het kind het dit keer wel? 
Stopafstand = reactie-afstand + remweg

Reactie-afstand = reactie-tijd x snelheid
Snelheid = 30 km/h = 8,3 m/s
8,3 x 1 = 8,3 meter.

Slide 17 - Tekstslide

Stop-afstand = reactie-afstand+ remweg
Reactie-afstand = 8,3 meter
Remweg = 3,0 meter

Stop-afstand = 11,3 meter. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat moet je doen?
Lezen paragraaf 4 van thema 5 Bewegen
(blz. 40 t/m 42)
Maken opdracht 5 t/m 13 (vanaf blz. 44)
Hoe moet je dat doen?
Volgens de BBB-methode op fluisterniveau
Wanneer moet het af zijn?
Het liefst aan het einde van deze les, anders begin van de volgende les

Slide 20 - Tekstslide