Formuleren §3 Verwijswoorden (2)
Zo voorkom je dat je woorden herhaalt:
- Gebruik synoniemen. Dat zijn andere woorden die hetzelfde
betekenen: opa / grootvader, rijwiel / fiets, vriend / maat.
- Gebruik woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
- Gebruik verwijswoorden, zoals hij, haar, zijn, deze en die.