Werkwoord FAIRE

Bonjour !
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

Welke werkwoorden kennen jullie?

Slide 2 - Woordweb

Faire
  • Doen, maken
  • bij sporten 

Slide 3 - Tekstslide

Faire -Présent
Je fais
Tu fais
Il/elle/on fait
Nous faisons
Vous faites
Ils/elles font

Slide 4 - Tekstslide

Faire
Na faire krijg je:
  • du (de + le)
  • de la
  • de l'
  • des (de + les)
voor het zelfstandig naamwoord bij sporten of andere activiteiten. 
Kijk naar het lidwoord!
Bijvoorbeeld: Je fais du basket.

Slide 5 - Tekstslide

Het gebruik van Faire
- als je iets maakt/doet
Ex.: Je fais mes devoirs (ik maak mijn huiswerk)
Ex.: Tu fais un dessin (jij maakt een tekening)

- bij sporten
je fais du foot (ik voetbal)
il fait de la natation (hij zwemt)
nous faisons de l'athlétisme (wij doen aan atletiek)

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Combineer blauw met rood
fais
fait
font
faisons
faites
je
ils
nous
vous
il

Slide 8 - Sleepvraag

Schrijf zoveel
mogelijk
goede vormen van faire op...
(b.v. je fais)

Slide 9 - Woordweb

Tu ...
A
fais
B
fait
C
font
D
faites

Slide 10 - Quizvraag

Nous ...
A
font
B
faitons
C
faites
D
faisons

Slide 11 - Quizvraag

Elles ...
A
fait
B
fais
C
font
D
faites

Slide 12 - Quizvraag

Sophie ...
A
fais
B
fait
C
font
D
faites

Slide 13 - Quizvraag

vous faites
je fais
il fait
ils font
on fait
tu fais
men doet/maakt
Léa en Marc doen/maken
ik doe/maak
jullie doen/maken
jij doet/maakt
hij doet/maakt

Slide 14 - Sleepvraag

jij doet/maakt

Slide 15 - Open vraag

de leraar doet/maakt

Slide 16 - Open vraag

u doet/maakt

Slide 17 - Open vraag

Combineer blauw met rood
wij doen
zij doet
jij doet
ik doe
jullie doen
zij doen
nous faisons
je fais
ils font
tu fais
elle fait
vous faites

Slide 18 - Sleepvraag

mijn ouders doen/maken

Slide 19 - Open vraag

Faire du sport
  • Voor een sportnaam komt du/de la/de l'


Mannelijke sportnaam
(le karaté)
du
Je fais du karaté.
Vrouwelijke sportnaam
(la danse)
de la
Je fais de la danse.
Sportnaam met een klinker of stomme h
(l'athlétisme)
de l'
Je fais de l'athlétisme.

Slide 20 - Tekstslide

Je … mes devoirs.
A
fait
B
fais
C
faisons
D
font

Slide 21 - Quizvraag

Vous … du sport?
A
font
B
faisons
C
faites
D
fait

Slide 22 - Quizvraag

Nous ... du sport. (faire, présent)
A
faites
B
faisons
C
font
D
fait

Slide 23 - Quizvraag

Tu ... du tennis? (faire,présent)
A
fais
B
fait
C
faisons
D
faites

Slide 24 - Quizvraag

présent, FAIRE

Mick ........ de la natation.

A
fais
B
vas
C
fait
D
vais

Slide 25 - Quizvraag

Ik voetbal.

Slide 26 - Open vraag

(faire, présent) Vous .... toujours vos devoirs?
A
faitez
B
faites
C
faisez
D
font

Slide 27 - Quizvraag

wij (faire - présent)
A
nous faisons
B
nous fairons
C
on fait
D
on faire

Slide 28 - Quizvraag

Présent:
FAIRE vous _______
A
faites
B
faisons
C
faisez
D
faitez

Slide 29 - Quizvraag

présent, FAIRE

Nous ...... du théâtre.

A
faisons
B
faites
C
fait
D
vaisons

Slide 30 - Quizvraag

présent, FAIRE

Tim et Tom ...... du basket?

A
faisons
B
font
C
faitent
D
fairent

Slide 31 - Quizvraag

Welke vormen van FAIRE kloppen hier in de présent?
A
je fais, tu fais, il fait, nous faisons
B
nous faisons, vous faitez, ils font
C
nous faisons, vous faites, ils faisont
D
je fais, tu fait, il fait, nous faisons

Slide 32 - Quizvraag