Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren.
Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.
Bijvoorbeeld:
Roomijs maak je zo: Breng eerst volle melk aan de kook.
Klop er daarna eidooiers en suiker doorheen.
Laat vervolgens het mengsel afkoelen en roer er slagroom door.
Laat het uiteindelijk stijf worden in de vriezer.