2.7 en 2.9 Organen en cellen: Cellen delen

Thema 2 Organen en cellen
2.7 Cellen delen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Organen en cellen
2.7 Cellen delen

Slide 1 - Tekstslide

9. Bladgroenkorrels komen in cellen van planten en dieren voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van de celkern?
A
Geeft stevigheid aan de cel
B
Houdt water en opgeloste stoffen vast
C
Regelt de opname en afgifte van stoffen
D
Regelt alles wat er in de cel gebeurt

Slide 3 - Quizvraag

Welk onderdeel vind je niet in een cel van een hond, maar wel in een cel van een blad van een rozenplant
A
Bladgroenkorrels
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 4 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 6?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 5 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 8?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 6 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel a is een ... cel
A
dierlijke
B
plantaardige

Slide 7 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel b is een ... cel
A
dierlijke
B
plantaardige

Slide 8 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de stappen van de celdeling noemen

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.
Al die cellen zijn ontstaan uit één cel.

Slide 10 - Tekstslide

2.7 Cellen delen
De buitenste laag van je huid bestaat uit dode cellen.

Elke dag verlies je miljoenen van deze cellen.
Maar ze zijn zo klein, dat je dat niet merkt.



Slide 11 - Tekstslide

2.7 Cellen delen
In je huid ontstaan steeds nieuwe cellen. Daardoor blijft het aantal cellen in je huid ongeveer gelijk.

Ook op andere plaatsen in je lichaam gaan cellen dood en ontstaan nieuwe cellen. De nieuwe cellen vervangen de dode cellen.

Ook om te groeien maak je nieuwe cellen.

Slide 12 - Tekstslide

2.7 Cellen delen
Nieuwe cellen ontstaan door celdeling.
Bij een celdeling deelt één cel zich in twee.


Slide 13 - Tekstslide

2.7 Cellen delen
Uit een moedercel ontstaan 2 dochtercellen.

Na de celdeling gaan de dochtercellen groeien.
Dit heet plasmagroei.

De dochtercellen worden daardoor even groot als de moedercel.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 19 - Tekstslide

zelf aan de slag
2.7 Cellen delen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 3 maken


Helemaal klaar? Dan kijk ik alle opdrachten in je boek na!

Slide 20 - Tekstslide

Thema 2: Organen en cellen
Basisstof 9: De celkern

Slide 21 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk noteren in je agenda
Huiswerk controle
Lesdoelen
Hoe zat het ook alweer?
Uitleg thema 2, extra stof 9
Aan de slag!  



Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan je...


  • Tenminste 3 kenmerken van chromosomen noemen.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer?

Slide 24 - Tekstslide

Planten cel               Dierlijke cel

Slide 25 - Tekstslide

Planten cel               Dierlijke cel

Slide 26 - Tekstslide

Wat zijn organen?
A
Delen van het lichaam met een bepaalde taak
B
Mensen en dieren
C
Een onderdeel van je oor
D
Een torso

Slide 27 - Quizvraag

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen orgaan?
A
Hart
B
Maag
C
Skelet
D
Dikke darm

Slide 29 - Quizvraag

Dierlijke cellen zijn cellen van?
A
planten
B
mensen en dieren

Slide 30 - Quizvraag

Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
celplasma

Slide 31 - Quizvraag

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 32 - Quizvraag

Een plantencel heeft een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 34 - Quizvraag

Dieren hebben een celwand
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:
A
zorgen voor stevigheid
B
zorgen voor fotosynthese
C
regelen van alles wat er in de cel gebeurt
D
zorgen voor transport

Slide 36 - Quizvraag

aan welk orgaan van de plant zitten alle andere organen vast?
A
Wortel
B
Stengel
C
blad
D
bloem

Slide 37 - Quizvraag

Heeft een kip organen? En heeft een worm organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een worm heeft organen
C
Een kip en een worm hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 38 - Quizvraag

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel

Slide 39 - Quizvraag

Heeft een plantencel een celwand
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Uitleg basisstof 2.4 De celkern

Slide 41 - Tekstslide

Celkern
Elke dierlijke en plantaardige cel heeft een celkern.

Op de afbeelding hiernaast zie je een dierlijke cel en hierop is de celkern heel goed te zien.

Slide 42 - Tekstslide

Functie celkern
De celkern regelt alles in de cel.

In de celkern liggen Chromosomen. 

Chromosomen zijn lange dunne draden. 

Je kan chromosomen niet zien tenzij de cel gaat delen. 

Slide 43 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen
Hoe jij eruit ziet wordt bepaald door je ouders.

Ze geven hun bepaalde erfelijke eigenschappen door. 

Slide 44 - Tekstslide

DNA

Chromosomen bestaat voor een groot deel uit de stof DNA.

In elke cel in je lichaam ligt dezelfde informatie.



Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Noem 3 kenmerken van DNA

Slide 47 - Woordweb

Aan de slag! Thema 2.9
Wat?  Huiswerk: Lezen: blz: 122 Maken: 1-2-3-4
Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  Tot het einde van de les.
Klaar? Maak de oefentoets in Lesson-Up

               



timer
10:00

Slide 48 - Tekstslide