Werkwoordspelling herhalen

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoordspelling

De dokter heeft de patiënt ……..

1. behandeld
2. behandelt

Het meisje …… van de glijbaan

1. glijd
2. glijdt
3. glijt

Zij ….. de som te maken

1. weigerdt
2. weigert

De diefstal wordt ……. bij de politie.

1. gemelt
2. gemeldt
3. gemeld

Kim ….. haar vriendin.

1. troostt
2. troostten
3. troos
4. troostte

Papa …. gisteren de deur

1. verft
2. vervde
3. verfde
4. verfte

De landen …… de oorlog uit.

1. vechtten
2. vochtten
3. vochten
4. vochtte

Ik …. vorige week het woord foutloos.

1. spelde
2. spelte
3. spel
4. spelden

Wij hebben samen ……..

1. gespeld
2. gespelt
3. gespeeld
4. gespeelt

De hond ……. naar de postbode.

1. blafte
2. blaftte
3. blafde

Ik …. alle vragen van de toets.

1. onthoudde
2. onthield
3. onthieldt

De leerkrachten hebben uitgebreid …….

1. vergaderdt
2. vergadert
3. vergaderd

Ik …. vroeger niet van broccoli

1. hield
2. houdde
3. houdden
4. hieldt

Wij hebben nieuwe schoenen …..

1. gekoopt
2. gekocht

Wij ….. gisteren in de speeltuin

1. spelden
2. speelden
3. speeldden

Ik ….. het water over de planten.

1. giette
2. goott
3. goodt
4. goot

De paarden hebben op de wei …..

1. gegrazen
2. gegraazd
3. gegraast
4. gegraasd