1hv-5.3 Lezen - theorie

Goedemorgen B1a!
LEG/ZET KLAAR:
# leer-opdrachtenboek B- blz.89
# schrift
# markeerstift, potlood of pen
WE STARTEN MET DE THEORIE VAN 5.3 LEZEN

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen B1a!
LEG/ZET KLAAR:
# leer-opdrachtenboek B- blz.89
# schrift
# markeerstift, potlood of pen
WE STARTEN MET DE THEORIE VAN 5.3 LEZEN

Slide 1 - Tekstslide

IN DEZE LES
# leer je de vier tekstdoelen en waaraan je die herkent
# leer je welke tekstsoort bij elk tekstdoel hoort
# leer je welke tekstvormen er bij elke tekstsoort horen  leesvaardigheid
* tekstdoelen 

* tekstverbanden
# zelf aan het werk met tekst 2 van par. 5.3 Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je al?

Slide 3 - Open vraag

Een tekstdoel is ...
A
Het doel dat de lezer heeft met het lezen van de tekst.
B
Het doel dat in de tekst wordt besproken.
C
Het doel van de schrijver bij het schrijven van teksten .
D
Het doel dat de schrijver wil bereiken bij de lezer.

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat wil de schrijver van tekst 1 bij jou als lezer bereiken?
A
Informeren over de dierenbescherming.
B
Informeren over collecteren voor de dierenbescherming.
C
Overtuigen dat collecteren voor de dierenbescherming belangrijk is.
D
Activeren om te collecteren voor de dierenbescherming.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Noteer bij elk fragment het tekstdoel!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel en de tekstsoort van tekst 1?

Slide 10 - Open vraag

Maak met je buur 7 en 8!
timer
8:00

Slide 11 - Tekstslide

Thuis: tekst 3 - blz. 92
Lees en doe dit: zinnen / alinea waarin de schrijver 
  • informatie geeft:  ! in de kantlijn;
  • zijn mening geeft: onderstrepen;
  • een oproep doet: markeer met een kleurtje.
Maak daarna opdracht 5 en 6 in je schrift.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is het tekstdoel van
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 14 - Quizvraag


A
Het tekstdoel van deze tekst is informeren.
B
Het tekstdoel van deze tekst is overtuigen.
C
Het tekstdoel van deze tekst is activeren.
D
Het tekstdoel van deze tekst is amuseren.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Het tekstdoel van het vorige filmpje is
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Wat is het tekstdoel van dit filmpje?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Ik ken vier tekstdoelen en weet wat ze inhouden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ik weet hoe ik het tekstdoel van een tekst kan vaststellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
A
opsommend verband
B
toelichtend (uitleggend) verband
C
chronologisch verband (tijdsverband)
D
concluderend tekstverband

Slide 25 - Quizvraag

Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
chronologisch verband
D
toelichtend verband (uitleggend)

Slide 26 - Quizvraag

Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, ze wordt evenwel nooit opgesteld.
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend verband
C
redengevend verband
D
toelichtend verband (uitleggend)

Slide 27 - Quizvraag

Meisjes zoals Diana blijven dan positief.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
toelichtend verband (uitleggend)
D
concluderend verband

Slide 28 - Quizvraag

Oom Leopold doet nooit mee, hij leest namelijk liever de krant.
A
opsommend verband
B
redengevend verband
C
toelichtend verband (uitleggend)
D
concluderend verband

Slide 29 - Quizvraag

Ik kan tekstverbanden herkennen aan het signaalwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll