Vraag nu aan de leerlingen:
- Wie zijn er in de apotheek?
Lees de tekst nog een keer voor en vraag daarna:
- Wat voor medicijn heeft Tim nodig?
- Wat voor medicijn heeft Dana nodig?
Lees de tekst over Tim nog een keer voor.
- Hoe vaak moet Tim crème gebruiken?
Lees de tekst over Dana nog een keer voor.
- Hoe vaak moet Dana's zus de antibiotica gebruiken?