Les 6

Thema Lichaam en Gezondheid
Les 5
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema Lichaam en Gezondheid
Les 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Oefening 1

Voer een klassengesprek met de leerlingen.
Wat zien jullie op de plaatjes?

- Kijk hoeveel sproten de leerlingen al kunnen benoemen. Bied alle woorden aan. Laat ze die bij het plaatje opschrijven. 

- Welke sport doe jij weleens? Wijs die sport aan.
- Welke sport wil je wel doen? Wijs die sport aan in je boek. 

- Bij hoeveel sporten gebruik je een bal?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Oefening 2

Vraag: Wat zie je op de afbeelding?
Vraag: Zijn jullie weleens naar de sportschool geweest?

Lees het eerste deel van het gesprek tussen Tim en een vriend voor.

L: Hoi Tim, hoe gaat het.
        T: Hoi Leon, het gaat wel. Ik heb nog steeds pijn in mijn rug.
L: Ben je al bij de dokter geweest?
        T: Ja, de dokter heeft crème van de apotheek voorgeschreven.
        T: Dat helpt niet. 
L: Je moet gaan sporten.
        T: Sporten?
L: Ja, naar de sportschool.
L: Sporten is goed voor de gezondheid.

Slide 5 - Tekstslide

Oefening 2

Stel vragen over de tekst
- Met wie praat Tim?
- Wat zegt de vriend over sport?

Vertel dat de vriend zegt dat sporten goed is voor de gezondheid. Lees het gesprek verder.

       T: Goed voor de gezondheid?
L: Ja, voor je hart.
      T: voor mijn hart?
L: Ja, en voor je gewicht.
L: Je ben niet dik, haha
      T: Ik ga het proberen.

Vraag nu aan de leerlingen:
- Is sporten goed?
- Waarom?

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 3

Wijs naar de afbeelding en zeg. Dit is Tim. Tim is 1 m 82. 
Hij weegt 78 kilo.

Laat de leerlingen hun werkblad erbij pakken en vraag:
- Hoe lang ben jij? Schrijf het op je werkblad. Ik heb een meetlint als je het niet weet. 
- Wat is je gewicht? Schrijf het op je werkblad.

Zeg dan:
- Ik ben 1 meter 68. Hoe lang ben jij?

Laat dit als kettingvraag rondgaan. Doe hetzelfde voor het gewicht. 
Als ze het niet weten gebruik een weegschaal. Er ligt een bij burgerschap.

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 4

Laat de afbeeldingen zien en wijs op de bovenste plaatjes met een langere en kortere persoon. 
- Dit zijn Lies en Patrick. Lies is 1 meter 54. Tim is 1 m 64. 
Tim is langer.
- Dit zijn Dana en Maria. Dana is 1 m 78. Maria is 1 m 68. Dana is langer.

Doe dit ook voor Han en Li en voor Adam en Jeffrey. Visualiseer duidelijk wat ' Langer' betekent.

Laat nu een leerling naast u staan. 
- Wie is langer?

Laat meerdere leerlingen naast elkaar staan en vergelijken. 

Slide 8 - Tekstslide

Oefening 5

Bekijk de volgende dia samen met de leerlingen. 

Wijs op de lengte en cm en vraag:
- Wat moet je hier invullen?

Wijs naar gewicht en kg en vraag:
- Wat moet je hier invullen?

Geef een voorbeeld
- 170 cm lang en 70 kilo zwaar.

Benoem het resultaat. Dat is een gezond gewicht. Dat is goed.

Zorg ervoor dat de leerlingen niet oordelen over elkaar. 

Deel de volgende dia met de leerlingen en laat ze dit voor henzelf invullen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Oefening 6

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.
Zinnen
Doe je aan sport?
Ja, ik loop hard. 
En wat doe jij?
Ik speel tennis.
Oh wat leuk. 
Sporten is fijn.
Hoe lang ben jij?
Ik ben 1 m 70. 
Hoeveel weeg jij?
Ik weeg 70 Kilo.
Mijn BMI is 24. 
Dat is een gezond gewicht. 

Slide 11 - Tekstslide

Luister en zeg na.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen nu online les 6 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 13 - Tekstslide