Leesv Tekstverband en signalen & verwijswoorden

Vandaag fictie & uitleg theorieboekje 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag fictie & uitleg theorieboekje 

Slide 1 - Tekstslide

Tekstverbanden en signalen
Tekstverbanden zorgen ervoor dat er een relatie is tussen woorden, zinnen en alinea's. 

je hebt signaalwoorden en verwijswoorden

Slide 2 - Tekstslide

signaalwoorden van plaats
daar, hier, er, ergens


In Leiden regent het, hier is het droog 

Slide 3 - Tekstslide

signaalwoorden van tijd
morgen, daar, dan, toen

Tijdens de CL was er ook een biljartfinale 

Slide 4 - Tekstslide

signaalwoorden van opsomming
ook, eerst, daarna, en

Eerst maakte hij zijn huiswerk, daarna ging hij voetballen.

Slide 5 - Tekstslide

signaalwoorden van voorbeeld
bijvoorbeeld, zoals, zo

Appeltaart zoals mijn oma die maakt

Slide 6 - Tekstslide

signaalwoorden van uitleg
bijvoorbeeld, zoals, zo

Appeltaart zoals mijn oma die maakt

Slide 7 - Tekstslide

signaalwoorden van middel en doel

door middel van, via, waarmee, om 
Hij werkte hard om een 10 voor Nederlands te krijgen

Slide 8 - Tekstslide

signaalwoorden van overeenkomst

evenals, zoals, net zo,
Hij draagt een rood t-shirt net zoals zijn broertje

Slide 9 - Tekstslide

signaalwoorden van tegenstelling

maar, echter, integendeel
Hij was op school, maar voelde zich niet lekker

Slide 10 - Tekstslide

signaalwoorden van oorzaak en gevolg

maar, echter, integendeel
Hij was op school, maar voelde zich niet lekker

Slide 11 - Tekstslide

signaalwoorden van reden verklaring

want, namelijk
Ze werkt iedere dag want ze wil een wereldreis maken 

Slide 12 - Tekstslide

signaalwoorden van voorwaarde

als, indien, tenzij
Ze wil graag gaan slapen, tenzij er een monster onder haar bed ligt.

Slide 13 - Tekstslide

signaalwoorden van conclusie

dus, kortom
De leerlingen hebben nu de meeste signaalwoorden geleerd, kortom leesvaardigheid is een eitje

Slide 14 - Tekstslide

verwijswoorden
Geven verband aan tussen woorden en zinnen

hij, ze, hem, dit, dat,  

Slide 15 - Tekstslide

Leestekens
geven signalen aan de lezer


De juf zei "Je moet aan je werk". 
Het was een "geslaagde" dag. 

Slide 16 - Tekstslide