Je weet hoe je oriënterend leest.
Je weet hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden.
Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.
Je kent drie tekstdoelen en bijbehorende tekstsoorten.
Je weet uit welke drie delen een goede tekst bestaat.
Je weet hoe je globaal leest.
Je kunt deelonderwerpen in een tekst bepalen.