1.7 C Grammatica onderwerp

Welkom!
Pak je laptop, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je laptop, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • doel
  • zin en zinsdelen
  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • snap je het?
  • zelfstandig werken
  • afsluiting 5 min voor einde les

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les(sen) kan ik een zin in zinsdelen verdelen. De persoonsvorm en het onderwerp benoemen in een zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Zin en zinsdelen (blz 72)
zinsdeelproef
De persoonsvorm is een zinsdeel. De andere zinsdelen vind je met de zinsdeelproef. voor de persoonsvorm kan meer één ander zinsdeel staan. 
Mandy wacht op haar moeder.

Slide 4 - Tekstslide

de persoonsvorm
- altijd een werkwoord
Ik eet een appel. (eten)
- wat iemand is of iemand doet
Ik ben heel lief. (zijn)
- maak de zin vragend
Ben ik heel lief?
- begint nooit met een voorzetsel

Slide 5 - Tekstslide

onderwerp (blz 75)
Het onderwerp in de zin geeft aan wie of wat iets doet of is.
We zeggen ook wel: het is de hoofdrolspeler van de zin.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar, want:
-Ze staan meestal naast elkaar;
De keeper rende naar de bal.
-als de pv enkelvoud is, is het onderwerp dat ook
- als de pv meervoud is, is het onderwerp dat ook

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
De grappige koeien eten heel veel gras.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Wat is het onderwerp?
Ik eet eigenlijk nooit groente.
A
Ik
B
eet
C
eet groente
D
nooit

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
De grijze muis pikte een stukje kaas van de poes.
A
van de poes
B
een stukje kaas
C
De grijze muis
D
pikte een stukje

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
De kleine jongen heeft een voetbal.
A
heeft
B
De kleine jongen
C
heeft een voetbal
D
zit er niet in

Slide 12 - Quizvraag

zelfstandig werken
Hoofdstuk 1.7 Grammatica
opdracht: 1/2/4/5/6/7/8
opdracht: 9/11/12/13
opdracht: 14/15/17/20/21/ test jezelf/ versterk jezelf
Dit maak je online bij Talent. Dus niet in je boek, want dat kan ik niet controleren. 
woensdag 1 februari SO hoofdstuk 1.7

Slide 13 - Tekstslide