H5 Het weer - Opfrisvragen §1-3

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

H5 Het weer

Opfrisvragen uit §1 tot en met §3

Deze thermometer werkt op het uitzetten en krimpen van gekleurde alcohol

1. bimetaalthermometer
2. vloeistofthermometer
3. digitale thermometer

Waaruit bestaat een bimetaalthermometer?

1. uit twee laagjes verschillend metaal
2. uit twee laagjes van hetzelfde metaal
3. uit een stof die bimetaal heet

wat is geen eenheid van temperatuur

1. Kelvin
2. Joule
3. graden Celcius
4. graden Farenheit

Bij een vloeistofthermometer wijst de bovenkant van de vloeistof de temperatuur aan.

1. Waar
2. Niet waar

Hoe ijk je een thermometer op precies 0 graden celcius?

1. In het vuur leggen
2. In kokend water leggen
3. In smeltend ijs leggen
4. Onder je oksel houden. (lichaamstemperatuur)

Hoe ijk je een thermometer op precies 100 graden celcius?

1. In het vuur leggen
2. In kokend water leggen
3. In smeltend ijs leggen
4. Onder je oksel houden. (lichaamstemperatuur)

Wat is géén faseovergang

1. verdampen
2. stollen
3. condenseren
4. verbranden

Waterdamp is onzichtbaar

1. Waar
2. Niet waar

Rijp ontstaat als

1. waterdamp condenseert tot waterdruppels
2. waterdamp direct overgaat in ijskristallen.
3. waterdamp condenseert, en daarna bevriest
4. als sneeuw begint te smelten.

Wolken ontstaan door

1. warme vochtige lucht die opstijgt en daarna afkoelt
2. Warme droge lucht die afkoelt
3. Koude vochtige lucht die neerdaalt
4. koude droge lucht die neerdaalt

Als bij een bepaalde temperatuur de lucht verzadigd is met waterdamp, noemen we dat het ...

1. damppunt
2. dauwpunt
3. vriespunt
4. condenspunt

Bij botsingen tussen ijskristallen en onderkoelde waterdruppels, ontstaat ...

1. Regen
2. Sneeuw
3. Hagel
4. Rijp

Hoe hoger je bent ...

1. hoe lager de luchtdruk
2. hoe hoger de luchtdruk
3. er verandert niets aan de luchtdruk

Luchtdruk is de zwaartekracht van de lucht boven

1. een vierkante meter
2. een kubieke meter
3. een meter

De eenheid van druk is Newton per vierkante meter (N/m2)
of ...

1. Kelvin
2. Pascal
3. Hendrik
4. Newton

De luchtdruk op zeeniveau is gemiddeld

1. 1000 hPa
2. 1000 Pa
3. 1000 Bar
4. 1000 hBar

700 mbar =

1. 700 hPa
2. 700 Pa
3. 0,7 Pa
4. 0,007 hPa

1 bar =

1. 10 mbar
2. 100 mbar
3. 1000 mbar
4. 10 000 mbar

850 Pa =

1. 85 N/m2
2. 850 N/m2
3. 0,85 N/m2
4. 8 500 N/m2

Druk meet je met een

1. Thermometer
2. Compressor
3. Barometer
4. Hygrometer

Isobaren zijn

1. lijnen van gelijke druk
2. eenzame mensen
3. isolatiematerialen
4. lagedruk gebieden

De wind waait van

1. hogedrukgebied naar een lagedrukgebied
2. lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
3. Oost naar West
4. Noord naar Zuid

De lucht in een lagedrukgebied draait

1. Linksom
2. Rechtsom
3. Niet

Einde herhalingsvragen

Ga nu in je boek verder aan §5.4 en richt je op de volgende leerdoelen:

• Hoe ontstaat onweer?
• Hoe ver is de bui van jou verwijderd?
• Hoe bescherm je je bij onweer?
• Wat geeft een weerbericht aan?