3.1 Genotype en fenotype

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Wat is een fenotype en genotype?
  • Wat zijn genen?
  • Wanneer is een persoon homozygoot of heterozygoot voor een eigenschap?
  • Wat wordt bedoeld met dominant of recessief?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fenotype en genotype
  • Fenotype: alle uiterlijke kenmerken van een individu. Bepaald door genotype + milieu
  • Genotype: alle erfelijke eigenschappen van een individu

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2n op een rij
22 paar/homologe autosomen
1 paar geslachtschromosomen

In formule
Karyotype: [46,XY]
Karyogram

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosoom
Chromosoom

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autosomen  & geslachtschromosomen
Locus
(11p15.5)
{
Homologe
chromosomen

Slide 6 - Tekstslide

karyogram

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA structuur

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Genen
  • Gen: honderden nucleotiden met vaste volgorde
  • DNA sequentie
  • Genetische informatie voor eigenschap (bv. oogkleur)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genen en allelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heterozygoot: ongelijke allelenpaar

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominant en recessief
  • Dominant allel: komt tot uiting in het fenotype, hoofdletter
  • Recessief allel: komt niet tot uiting als op het andere chromosoom een dominant allel ligt, kleine letter
  • Homozygoot dominant: DD
    heterozygoot: Dd
    homozygoot recessief: dd

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intermediair
Menging van kleuren; beide genen zijn even sterk.
Als beide genen even veel invloed op het uiterlijk hebben, noem je dit fenotype intermediair

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
genotype
fenotype
karyogram
modificatie
gen
allel
aangeboren afwijking
Klinefelter syndroom
AaBb
erfelijke eigenschap
een variatie binnen een gen, bv. krullend haar

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke genen zullen in een iriscel van je oog niet tot expressie komen?
A
genen voor de verbrandingsenzymen
B
genen voor pigmenteiwitten
C
genen voor verteringseiwitten
D
genen voor celdelingseiwitten

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is een hazelip een voorbeeld van een aangeboren of van erfelijke aandoening? En kleurenblindheid?
A
beide zijn aangeboren
B
beide zijn erfelijk
C
hazelip is aangeboren, kleurenblindheid is erfelijk
D
hazelip is erfelijk, kleurenblindheid is aangeboren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende uitspraken over de oorzaak van het syndroom van Klinefelter is onjuist? (zie context)
A
non-disjunctie van geslachtschromosomen in geslachtscellen tijdens meiose-I
B
non-disjunctie van geslachtschromosomen in embryonale cellen
C
non-disjunctie van geslachtschromosomen in geslachtscellen tijdens meiose-II
D
non-disjunctie van geslachtschromosomen in geslachtscellen tijdens mitose

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel homologe chromosomen heeft een man? En hoeveel heeft een vrouw?
A
man 46, vrouw 46
B
man 23 en vrouw 23
C
man 22 en vrouw 23
D
man 23 en vrouw 22

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke basen bestaat DNA?
A
TGNA
B
CGVT
C
TCGA
D
DNA

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Genotype AA betekend?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homozygoot
Heterozygoot
Dominant
Reccessief
Intermediair
2 gelijke genen voor één eigenschap
2 ongelijke genen voor 1 eigenschap
overheersend gen van een paar
onderdrukt gen van een genenpaar
Beide genen zijn even sterk, komen beiden naar voren in fenotype

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Genetica - erfelijkheidsleer
Zoek in 3.1 de betekenis  van de volgende begrippen:
1. genotype                              7. modificatie
2. fenotype                               8. aangeboren afwijking
3. karyogram                            9. genexpressie
4. gen                                          10. Klinefelter syndroom
5. genoom
6. allel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lezen Basisstof 1
Maken opdracht 1 t/m 7

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies