Klas 2H H3 deel 1
Wanneer goederen van het ene naar het andere transportmiddelen worden overgeladen heet dit ....
A
wisselspaak
B
spaakslag
C
overslag
D
overspaak
1 / 18
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Wanneer goederen van het ene naar het andere transportmiddelen worden overgeladen heet dit ....
A
wisselspaak
B
spaakslag
C
overslag
D
overspaak
Slide 1 - Quizvraag
Iemand die als kraanmachinist bij de Rotterdamse haven werkt heeft een ....... baan bij de haven.
A
directe
B
indirecte
Slide 2 - Quizvraag
Uitbreidingen van de Rotterdamse haven gaan in ........ richting.
A
noordelijke
B
oostelijke
C
zuidelijke
D
westelijke
Slide 3 - Quizvraag
Wat maakt een container zo handig?
A
De standaardmaten
B
De kleur
C
Het materiaal
D
De absorbatie
Slide 4 - Quizvraag
Leg uit hoe het kan dat de Noordelijke IJszee steeds vaker begaanbaar is.
Slide 5 - Open vraag
Noem een argument voor en tegen om deze zeeroute te gebruiken.
Slide 6 - Open vraag
De landbouw behoort tot de ...... sector
A
secundaire
B
primaire
C
tertaire
Slide 7 - Quizvraag
Irrigatie doe je met .....
A
kunstmest
B
water
C
chemische bestrijdingsmiddelen
D
onderhandelingen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de definitie van schaalvergroting?
A
Vaker machines inzetten waarbij mensenwerk wordt vervangen.
B
Uitbreiden om efficiënter te werken en kosten per kilo oogst of dier verlagen
C
Toenemend gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen.
D
Van regionale schaal naar nationale schaal gaan in de productielijn van landbouwbedrijven.
Slide 9 - Quizvraag
Leg kort uit wat er gebeurt bij genetische modificatie.
Slide 10 - Open vraag
Je kunt je als boer specialiseren in verschillende soort landbouw. Noem ze alle 4 (of alle die je nog weet)
Slide 11 - Open vraag
Industrie is de .... sector
A
Secundaire
B
primaire
C
tertaire
Slide 12 - Quizvraag
Geef aan wat het verschil is tussen zware en lichte industrie.
Slide 13 - Open vraag
De industrie-sector is altijd footloose.
A
waar
B
onwaar
Slide 14 - Quizvraag
In een speciale economische zone ......
A
hoef je als bedrijf minder belasting te betalen
B
gaat het heel goed met de economie
C
is economisch succes gegarandeerd door de regering
D
hoef je nergens een vergunning voor aan te vragen
Slide 15 - Quizvraag
De dienstensector levert geen tastbaar product.
A
waar
B
onwaar
Slide 16 - Quizvraag
Een voorbeeld van een beroep in de dienstensector is de horeca.
A
waar
B
onwaar
Slide 17 - Quizvraag
Noem 2 vestigingsfactoren waar de Mc Donalds op let.
