Daarin stond hoe Frankrijk voortaan bestuurd zou worden.
Kiesrecht voor rijke mannen: Zij kozen de leden van de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordiging nam besluiten en de koning moest deze besluiten uitvoeren.
In de grondwet stonden ook de grondrechten van de burgers.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De terreur
Maar volgens sommige Fransen ging de revolutie nog niet ver genoeg. Deze mensen heten de radicalen.
In 1793 kwamen de radicalen aan de macht en gaven zij alle mannen kiesrecht. Maar in werkelijkheid was er geen sprake meer van democratie. 1794 einde.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Veel Fransen waren bang dat koningen uit andere landen Frankrijk zouden aanvallen om een einde te maken aan de revolutie. Daarom viel Frankrijk in 1792 zelf Oostenrijk aan.
Daarna raakte het ook in oorlog met Pruisen, Groot-Brittannië en de Republiek.
De Fransen voerden jarenlang oorlog.
Slide 8 - Tekstslide
Het bleef in Frankrijk onrustig. Ontevredenheid over de voedselprijzen en de belastingen. Veel opstanden. Het leger werd hierdoor steeds belangrijker.
1799 Staatsgreep: Dat is een plotselinge overname van de macht, vaak met hulp van het leger.
Napoleon Bonaparte.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Napoleon maakte van Frankrijk een dictatuur.
Hij had de macht, maakte wetten , benoemde de rechters,
besliste alleen over de oorlog
Slide 11 - Tekstslide
Ideeën van de revolutie
1. Alle burgers dezelfde grondrechten. Iedereen was gelijk, er was geen standenmaatschappij meer.
2. Eén wetboek voor heel Frankrijk. Voor het eerst golden in het hele land en voor alle burgers dezelfde wetten.