5.1 HH Klimaat en vegetatiezones

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

het klimaat verschilt elke dag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Dringen zonnestralen op het land wel of niet diep in het oppervlak?
A
Wel diep
B
Niet diep

Slide 14 - Quizvraag

Hoe komt het dat de zonnestralen in het water dieper kunnen doordringen?
A
Omdat het water koud is
B
De zee is kleiner dan het land
C
De warmte kan zich verdelen over een groter volume
D
Omdat het zand op het land losser is

Slide 15 - Quizvraag

Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 16 - Quizvraag

Een groot deel van West-Europa heeft een ....
A
landklimaat
B
zeeklimaat
C
woestijnklimaat
D
geen klimaat

Slide 17 - Quizvraag

De landen in Zuid-Europa hebben een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel seizoenen hebben wij in Nederland?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quizvraag

Alle landen in de wereld kennen 4 seizoenen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

seizoenen ontstaan door de stand van de aarde
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Seizoenen ontstaan door de draaiing van de zon.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Hoe hoger de breedte...
A
Hoe minder invloed van de zee
B
Hoe warmer het wordt
C
Hoe kouder het wordt
D
Hoe meer bergen

Slide 23 - Quizvraag

Als in Nederland de wind uit het westen komt, noem je dat een ...?
A
aflandige wind
B
oosten wind
C
aanlandige wind
D
landwind

Slide 24 - Quizvraag

Welke 2 uitspraken zijn juist?
A
In de winter is de zee warmer dan het land.
B
In de zomer is de zee koeler dan het land.
C
Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
D
Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Slide 25 - Quizvraag

Reliëf =
A
grote rivieren
B
Bossen
C
Hoogte verschillen
D
Losliggende stoeptegels

Slide 26 - Quizvraag

Welke reliëf vormen heeft Nederland?
A
heuvelland en laagland
B
middelgebergte, heuvelland en laagland
C
alleen laagland
D
heuvelland en middelgebergte

Slide 27 - Quizvraag

De Alpen is een ....
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
hoogvlakte
D
Hooggebergte

Slide 28 - Quizvraag

Een gebied dat tussen de 200 en 500 meter ligt is een:
A
Laagland
B
Middelgebergte
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 29 - Quizvraag

Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte

Slide 30 - Quizvraag

Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Wat vind je nog moeilijk, waar zou je graag nog meer uitleg over hebben?

Slide 32 - Open vraag