In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
7.5 Een populatie vol allelen
Slide 1 - Tekstslide
H7 Evolutie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel bij 7.5
Je leert hoe de frequentie van een allel en een genotype in een populatie kunnen veranderen en hoe je dit kunt berekenen
Slide 3 - Tekstslide
Wet van Hardy-Weinberg
In grote stabiele populaties blijft de genensamenstelling over opeenvolgende generaties constant als
de populatie voldoende groot is
de individuen geheel willekeurig paren (m.a.w. er is geen seksuele selectie)
er geen natuurlijke selectie plaatsvindt
er geen mutaties optreden
er geen migratie uit of in de populatie plaatsvindt
er geen sprake is van genetische drift.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk de volgende formule:
hiermee bereken je:
p2+2pq+q2=1
A
de genenpool
B
de genotypefrequentie
C
de gene flow
D
de allelfrequentie
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
In een groep hebben 96 mensen bruine ogen en 4 mensen blauwe ogen. Het allel voor blauwe oogkleur is recessief. Hoe groot is qq ?
A
wortel van 0,02 = 0,15
B
wortel van 0,04 = 0,2
C
2/100 = 0,02
D
4/100 = 0,04
Slide 8 - Quizvraag
Bij schapen komt een witte vacht tot stand onder invloed van het dominante allel H en een zwarte vacht door het recessieve allel h. In een kudde schapen hebben er 891 een witte en 9 een zwarte vacht.
Op deze populatie is de regel van Hardy-Weinberg van toepassing.
Bereken de frequentie van het allel H.
A
0,01
B
0,99
C
0,1
D
0,9
Slide 9 - Quizvraag
Totaal aantal schapen: 891 + 9 = 900
Frequentie dieren met zwarte vacht: 9/900=0,01 = q2
-> q = 0,1
-> p = 0,9 (frequentie van allel H)
Slide 10 - Tekstslide
In een populatie van 100 vogels is de allelfrequentie voor het recessieve allel voor witte vleugels 0,4.
Hoeveel vogels in die populatie hebben witte vleugels?
A
16
B
8
C
4
D
32
Slide 11 - Quizvraag
q = 0,4
-> q2 = 0,16
-> aantal vogels met witte vleugels: 0,16 x 100 = 16
Slide 12 - Tekstslide
A
125 AA & 250 Aa
B
380 AA & 240 Aa
C
250 AA & 125 Aa
D
500 AA & 200 Aa
Slide 13 - Quizvraag
allel A
frequentie p
allel a
frequentie q
allel A
frequentie p
fenotypen AA
kans p2
fenotypen Aa
kans pq
allel a
frequentie q
fenotypen Aa
kans pq
fenotypen aa
kans q2
Slide 14 - Tekstslide
Albinisme komt voor met een frequentie van 1/20.000 mensen. Hoeveel mensen zijn drager?
Slide 15 - Open vraag
Albinisme bij 1 op 20.000 mensen
Volgens de wet van Hardy Weinberg:
p2 + 2pq + q2 = 1 en p + q = 1
Albinisme is het fenotype van aa -> frequentie q2
-> q2 = 1 / 20.000 = 0,00005
-> q = 0,007 (p+q=1) p = 1 - 0,007 = 0,993
-> frequentie dragers: 2pq = 2 x 0,007 x 0,993 = 0,00139
-> in een populatie van 20.000 mensen: 0,00139 x 20.000 = 278 dragers
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.