Argumenteren, redeneren, samenvatten

Argumenteren 

Welkom!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Argumenteren 

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
8 Welk argumentatieschema wordt in alinea 4 vooral gebruikt? een argumentatieschema op basis van
A autoriteit
B kenmerk of eigenschap
C oorzaak en gevolg
D overeenkomst en vergelijking
E voorbeelden
F voor- en nadelen


Slide 2 - Tekstslide

voorbeeldvraag
Alinea 5 is te lezen als een zelfstandige redenering. Elke zin binnen deze redenering heeft een eigen functie. Twee van die functies zijn in onderstaand schema al gegeven.
Vul de ontbrekende functies in.
Noteer daartoe de nummers van de betreffende zinnen en zet daarachter de juiste functie.
Kies uit: argument, standpunt of tegenargument. Een functie kan meer dan een keer voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

voorbeeldvraag
“Zo kent ook de maatschappij losse eindjes en restcategorieën” (regels 113-114) Een kritisch lezer kan in een tekst verschillende drogredenen herkennen, zoals:
1 cirkelredenering
2 onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema
3 overdrijven van voor- of nadelen
4 overhaaste generalisatie
5 persoonlijke aanval
6 verkeerde vergelijking
7 vertekenen van het standpunt
10 Geef aan van welke drogreden uit bovenstaande lijst er sprake zou zijn in het gegeven citaat en leg uit op grond van de tekst wat er dan niet klopt in de argumentatie.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie blz.50-57 examenbundel
  soorten argumenten
argumentatie opbouw
argumentatieschema' s
drogredenen 
aanvaardbaarheid van argumentatie 
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Soorten argumenten (blz.50-51 examenbundel)
Feiten
Voorbeeld
Vergelijking
Ervaring
Gezag of autoriteit
Gevolg
Nut of gewenste gevolgen
Onderzoek of wetenschap
Algemene normen en waarden
Vermoedens
Geloof of (levensbeschouwelijke) overtuiging
Emotioneel
Veronderstellingen

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatie opbouw
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen:
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudig
Nevenschikkend
Onderschikkend 

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Redenering = geheel van standpunt en argumenten
Gebaseerd op:
Oorzaak en gevolg (causaliteit)
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- en nadelen
kenmerk of eigenschap

Slide 9 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van argumentatie (blz. 56-57)
a.De betrouwbaarheid van de bronnen (deskundigheid, partijdigheid, consistentie)
b. Controleerbaarheid en aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
c.Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken en argumenten

Slide 10 - Tekstslide

drogredenen
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Onjuist beroep op kenmerk en eigenschap
Overdrijven van voor- en nadelen
Vals dilemma
Verkeerde vergelijking
Overhaaste generalisatie
Cirkelredenering
Persoonlijke aanval
Ontduiken van bewijslast
Vertekenen van het standpunt
Bespelen van het publiek
Onjuist beroep op autoriteit

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Herhalen drogredenen
Wat weet je nog over drogredenen?
Er volgen tien vragen over drogredenen. 
Antwoord binnen 20 seconden!

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Op welke drogreden lijkt deze vrouw hier terug te vallen?
A
Bespelen van publiek
B
Argumentum ad hominem
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Ontduiken van bewijslast
Er wordt wel een mening gegeven, maar geen argument. De ander moet maar met een tegenargument komen. 

(...of zich inlezen!)

Slide 16 - Tekstslide

Drogreden:
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 17 - Quizvraag

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

Literatuur is saai, want er gebeuren helemaal geen spannende dingen in
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast

Slide 19 - Quizvraag

Ga jij me nu vertellen dat ik een fout maak? Wat weet jij nu? Jij bent nog niet eens oud genoeg om te stemmen
A
bespelen van het publiek
B
vertekenen van het standpunt
C
verkeerde vergelijking
D
persoonlijke aanval

Slide 20 - Quizvraag

Het nieuwe album van Ed Sheeran is absoluut de allerbeste muziek. Dat zei Peter R. de Vries ooit in RTL Boulevard.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuist beroep op kenmerk / eigenschap
C
vals dilemma
D
overdrijven van voor- en nadelen

Slide 21 - Quizvraag

Het kabinet vindt niet dat er nieuwe sancties tegen Rusland moeten komen. Ze willen natuurlijk het liefst dat Poetin hier morgen de boel inneemt.
A
vertekenen van het standpunt
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
overdrijven van de voor- en nadelen

Slide 22 - Quizvraag

Als Nederland softdrugs volledig legaliseert, krijgen we hier veel meer drugsverslaafden, waardoor wij als land veel status zullen verliezen en daardoor ook heel veel invloed binnen de EU.
A
Bespelen van het publiek
B
Overdrijven van voor- en nadelen
C
Onjuist beroep op oorzaak/gevolg
D
Overhaaste generalisatie

Slide 23 - Quizvraag

Jij hebt de overval gepleegd! Bewijs maar eens dat het niet zo is!
A
Persoonlijke aanval
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Ontduiken van de bewijslast

Slide 24 - Quizvraag

Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er superschoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.

Slide 25 - Open vraag

lezen en vragen maken
Examenbundel blz. 214 tekst 4  'Misschien moeten we eerst eens begrijpen wat ons overkomen is'
uit het examen 2021 -tijdvak 2 
 en maken de vragen 30, 31, 33, 34 ( 38, 39 en 40) 
 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 30 Wat is het impliciete standpunt van tekst 4 zoals blijkt uit alinea 1 en 2?
A
De overheid...
B
De politiek...
C
Het is zorgelijk...
D
Zowel bedrijfsleven ...

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 31 maak de argumentatie expliciet door het standpunt en het argument te noemen.

Slide 28 - Open vraag

uit de theorie
blz. 57 examenbundel:
Een argument is relevant  (van belang) wanneer aanvaarding ervan het standpunt aannemelijker maakt.

Slide 29 - Tekstslide

vraag 33 Geef aan of je de gebruikte argumentatie juist vindt of niet en leg uit waarom. Kies een van de zinnen:

Slide 30 - Open vraag

vraag 34 Weliswaar..., maar..., dus...

Slide 31 - Open vraag

vraag 38 De toonzetting is vooral:
A
analyserend en bezorgd
B
constructief en genuanceerd
C
moraliserend en ironisch
D
zakelijke en vilein

Slide 32 - Quizvraag

vraag 39

Slide 33 - Open vraag

vraag 40

Slide 34 - Open vraag

Hoe tevreden (nieuwe dingen geleerd, veel geoefend, gelachen etc. ) verlaat je deze les?
0100

Slide 35 - Poll

Welke tips kun je geven?

Slide 36 - Open vraag