1hv - Les 4 P2 - getallen toepassen en schrijven

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 2

Gutentag!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 2

Gutentag!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt getallen in het Duits zeggen 
+ schrijven.

Herhaling:
werkwoordsvervoeging

vooruitblik: de maanden in het Duits

Slide 2 - Tekstslide

Wiederholung

Slide 3 - Tekstslide

 Hoofdletters in het Duits
  • Aan het begin van de zin. 
  • Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
  • zelfstandig naamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

vraagwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel kost dat?
Waar woon jij?
Wat is jouw telefoonnummer?
Wanneer vieren jullie Kerst?
Wann feiert ihr Weihnachten?
Wie viel kostet das?
Wo wohnst du?
Was ist deine Telefonnummer?

Slide 6 - Sleepvraag

Regel: feesttenten 
ich     spiel e
du     spiel st
e/s/e/ spiel t
wir     spielen
ihr      spiel t
s(S)ie spiel en

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:
De schnitzels kosten 8 euro.
A
Die Schnitzel kosten 8 euro.
B
Die Schnitzel kost 8 euro.

Slide 8 - Quizvraag

möchten = graag willen:
Wil jij graag een broodje?
A
Möchte du ein Brötchen?
B
Möchtest du ein Brötchen?
C
Möchtet du ein Brötchen?
D
Möchten du ein Brötchen?

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Ich bin 14 Jahre alt.
Das Frühstück kostet 6 euro.
Mein Bruder ist 3 Jahre alt.
Ich wohne auf Nummer 19.
sechs
drei
neunzehn
vierzehn
fünf
zehn

Slide 11 - Sleepvraag

3
A
dräi
B
drei

Slide 12 - Quizvraag

9
A
nein
B
neun
C
noin
D
neuf

Slide 13 - Quizvraag

12
A
zwolf
B
zwölf
C
douze
D
tzwölf

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

13

Slide 16 - Open vraag

70

Slide 17 - Open vraag

100

Slide 18 - Open vraag

moeilijk: 31

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Kaufen
Hallo!
Wat kost een ... ?
Een ... kost ...
Ok, kan ik pinnen?
Doei!
1 euro

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Kaufen
Hallo!
Wat kost  ... ?
...
Tasje nodig!
Doei!
2,45 euro

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Erklärung: De maanden & datum

Alle maanden zijn in het Duits mannelijk. 

Welk lidwoord hoort bij mannelijk? Der, die of das?

Slide 29 - Tekstslide

Alle maanden in het Duits!
januari
der Januar
februari
der Februar
maart
der März
april
der April
mei
der Mai
juni
der Juni
juli
der Juli
augustus
der August
september
der September
oktober
der Oktober
november
der November
december
der Dezember

Slide 30 - Tekstslide

Welke 6 maanden kun jij sowieso nu in het Duits schrijven?

Slide 31 - Open vraag

3 regels  
Als je wilt zeggen in welke maand er iets gebeurt, dan zet je het woord im voor de maand. 
Als je wilt zeggen op welke datum er iets gebeurt, dan zet je het woord am voor de datum.
In het Duits schrijf je de datum achter het getal, achter het getal schrijf je een punt. (6. Dezember)

Slide 32 - Tekstslide

Beispiele
Im Dezember feiern wir Weihnachten. 

Ich habe am 4. Januar Geburtstag. 

Slide 33 - Tekstslide

6 december

Slide 34 - Open vraag

4 januari

Slide 35 - Open vraag

Im of am?
Ich habe ... 4. Januar Geburtstag.
A
am
B
im

Slide 36 - Quizvraag

im of am?
... Dezember feiern wir Weihnachten.
A
am
B
im

Slide 37 - Quizvraag

... 3. Oktober habe ich Geburtstag.

Slide 38 - Open vraag

Wat weet jij nu over de datum in het Duits?

Slide 39 - Open vraag