daarom altijd hetzelfde smeltpunt (= ook het stolpunt) en ook steeds hetzelfde kookpunt (kun je vinden in Binas, het zijn dus stofeigenschappen)
mengsels bestaan uit meerdere soorten moleculen en hebben daardoor een smelt- en kooktraject.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
zuivere stoffen:
1 soort moleculen
daarom altijd hetzelfde smeltpunt (= ook het stolpunt) en ook steeds hetzelfde kookpunt (kun je vinden in Binas, het zijn dus stofeigenschappen)
mengsels bestaan uit meerdere soorten moleculen en hebben daardoor een smelt- en kooktraject.
Slide 1 - Tekstslide
aantrekkingskracht tussen deeltjes in het Deeltjesmodel
Vaste stof: deeltjes hebben veel aantrekkingskracht op elkaar en trillen op hun eigen plek,.Voer je extra energie toe neemt trillen toe totdat ze langs elkaar kunnen gaan bewegen -> smelten
Vloeistof iets minder aantrekkingskracht --> deeltjes bewegen langs elkaar. Voer je extra energie toe--> zo snel bewegen dat de stof verdampt
Gasvormige stof: deeltjes oefen bijna geen aantrekkingskracht meer uit op elkaar
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
begrippen en formules die je moet kennen
concentratie gebruik de formule en vul hem met juiste eenheden in: dus bv in mg/L of g/kg
volume percentage en massa percentage: gebruik de algemene formule en vul op de juiste plaats alles in je antwoord kan nooit > 100% zijn %
percentage=geheel(deel)⋅100
concentratie=geheel(deel)
Slide 18 - Tekstslide
percentage = altijd in procenten
het percentage lijkt veel op de concentratie, alleen bereken je nu hoeveel procent iets is ten opzichte van het geheel
%
percentage=geheel(deel)⋅100
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
hoe kun je het mengsel van water, zeep en olijfolie goed scheiden?
A
verhitten tot emulgator kapot gaat
B
filtreren
C
destilleren
D
een extractiemiddel toevoegen
Slide 21 - Quizvraag
De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 22 - Quizvraag
Welke soort mengsels kun je scheiden door middel van filtratie?
A
Oplossingen
B
Suspensies
C
Emulsies
D
adsorpties
Slide 23 - Quizvraag
welke uitspraak over koolstof is niet waar
A
het is een adsorptiemiddel
B
het is een absorptiemiddel
C
als je het fijn maalt werkt het beter
D
als het stoffen heeft geadsorbeerd moet het worden vervangen
Slide 24 - Quizvraag
Ethanol + zuurstof --> koolstofdioxide + roet + water
Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding
D
langzame verbranding
Slide 25 - Quizvraag
Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject
Slide 26 - Quizvraag
Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
broeikaseffect wordt veroorzaakt door CFK's
B
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect
Slide 27 - Quizvraag
Is proces 2 een volledige of een onvolledige verbranding?
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
Slide 28 - Quizvraag
Wat is waar over onvolledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent onvolledige verbranding
B
Bij onvolledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met onvolledige verbranding maakt veel roet
D
Bij een onvolledige verbranding is er te weinig brandstof
Slide 29 - Quizvraag
H20 en CO2 komen vrij bij...
A
Volledige verbranding van koolwaterstoffen
B
Onvolledige verbranding van koolwaterstoffen
C
Volledige- en Onvolledige verbranding van koolwaterstoffen
D
elektrolyse van water
Slide 30 - Quizvraag
Koolstofdioxide --> koolstofmono-oxide + zuurstof
Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding
Slide 31 - Quizvraag
Wat voor soort reactie is dit?
2C6H14+13O2−−>12CO+14H2O
A
volledige Verbranding
B
Ontleding
C
Thermolyse
D
Onvolledige verbranding
Slide 32 - Quizvraag
Bij de onvolledige verbranding van methaan onstaan:
A
CO2,H2O,CO,C
B
H2O,CO,C
C
CO2,CO,C
D
CO2,H2O,C
Slide 33 - Quizvraag
Koolstof-mono-oxide komt vrij bij onvolledige verbranding. Wat is hier een probleem van?
A
CO is slecht voor je.
B
CO veroorzaakt broeikaseffect
C
CO kunnen de planten niet opnemen
D
CO is een vaste stof, waardoor je kachel kapot gaat.