Klas 2, Schakelingen (symbolen, serie en parallel)
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
timer
0:30
Waar gingen paragraaf
1 en 2 over?
1 antwoord, minimaal 3 woorden
1 en 2 over?
1 antwoord, minimaal 3 woorden
Slide 4 - Woordweb
Een ampèremeter meet:
timer
0:30
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Elektriciteit
D
Energie
Slide 5 - Quizvraag
Een voltmeter meet:
timer
0:30
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Elektriciteit
D
Energie
Slide 6 - Quizvraag
Noem drie verschillende spanningsbronnen:
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
Een ampèremeter meet:
timer
0:30
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is
Slide 8 - Quizvraag
Een voltmeter meet:
timer
0:30
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is
Slide 9 - Quizvraag
Als je batterijen in serie verbindt, dan:
timer
0:30
A
Kun je de stroomsterkte optellen
B
Kun je de energie optellen
C
Kun je de spanning optellen
D
Kun je ze beter niet likken
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Draad
Batterij
Lamp(je)
Schakelaar
Motor(tje)
Stopcontact
