Seksualiteit H2

Seksualiteit H2
Even herhalen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Seksualiteit H2
Even herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen primair geslachtskenmerk van een man ?
A
balzak
B
baardgroei
C
penis
D
teelballen

Slide 2 - Quizvraag

Is de dwarsdoorsnede van een penis in erectie of van een penis in gewone toestand?
A
1 gewoon 2 erectie
B
1 erectie 2 gewoon

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een besneden penis?
A
Er is een sneetje in de huid gezet.
B
De voorhuid rond de eikel is weggesneden.
C
De eikel is verwijderd.

Slide 4 - Quizvraag

een penis kan stijf worden door een bot in de penis
A
feit
B
fabel

Slide 5 - Quizvraag

De penis is ..
A
een primair geslachtskenmerk
B
een secundair geslachtskenmerk
C
een tertiair geslachtskenmerk
D
geen geslachtkenmerk

Slide 6 - Quizvraag

Als een man nu eens een seksuele relatie heeft met een man en dan weer met een vrouw, dan is hij …..seksueel
A
Hetero
B
Homo
C
Bi
D
Trans

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van de man?
A
balzak en penis
B
borsthaar en penis
C
balzak en borsthaar
D
borsthaar en lagere stem

Slide 8 - Quizvraag

De voortplantingscellen van de man zijn...
A
Zaadcellen
B
Sperma

Slide 9 - Quizvraag

Op dag 14 heeft de vrouw haar eisprong. Op welke dagen in de cyclus is de vrouw vruchtbaar?
A
13, 14 en 15
B
alleen 14
C
14, 15 en 16
D
12, 13 en 14

Slide 10 - Quizvraag

Een vrouw kan door/met haar vagina
A
plassen
B
plassen en geslachts-gemeenschap hebben
C
een kind baren
D
geslachtsgemeenschap hebben + kind baren

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens de menstruatie bij de vrouw wordt

A
de onbevruchte eicel uit de eileider verwijderd
B
telkens één eicel uit één van de eierstokken verwijderd
C
de bevruchte eicel uit de baarmoeder verwijderd
D
een deel van het baarmoederslijmvlies uit de baarmoeder verwijderd

Slide 12 - Quizvraag

1. een vrouw die zwanger is heeft geen menstruatie meer
2. een vrouw die zwanger is heeft geen ovulaties meer
A
1 is waar , 2 is niet waar
B
1 is niet waar, 2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Sterilisatie, wat wordt bij een man afgesloten?
A
Zaadleiders
B
Eileiders
C
Zaadballen
D
Bijballen

Slide 14 - Quizvraag

Kun je als vrouw zwanger worden als de man niet is klaargekomen in de vagina van een vrouw?
A
Ja
B
Nee
C
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie en ovulatie plaats?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 16 - Quizvraag

Een eicel van een vrouw wordt bevrucht. Twee weken later menstrueert de vrouw. Is de vrouw nog zwanger?
A
Ja ze is nog zwanger
B
Nee ze is niet meer zwanger
C
Dat kan je niet weten
D
Ze is nooit zwanger geweest

Slide 17 - Quizvraag

Een vrouw kan zwanger worden als ze ongesteld is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De borsten van de vrouw zijn....
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtkenmerken
C
geen geslachtskenmerken

Slide 19 - Quizvraag

Een vrouw heeft geen zwellichamen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Voorbehoudsmiddelen

Slide 21 - Tekstslide

Als je een condoom omdoet, knijp je het bovenste stukje van het condoom dicht.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

2 condooms over elkaar is veiliger dan 1 condoom
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een condoom is
A
Het enige voorbehoedsmiddel dat beschermt tegen SOA
B
Is 100% veilig tegen zwangerschap
C
Is poreus

Slide 24 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel is hier
afgebeeld?
A
de pil
B
spiraal
C
condoom

Slide 25 - Quizvraag

Wat is GEEN fase van de bevalling?
A
Uitdrijving
B
Innesteling
C
Ontsluiting
D
Nageboorte

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het verloop van een bevalling?
A
uitdrijving, ontsluiting, nageboorte
B
nageboorte, ontsluiting, uitdrijving
C
ontsluiting, nageboorte, uitdrijving
D
ontsluiting, uitdrijving, nageboorte

Slide 27 - Quizvraag

De bevalling begint meestal met
A
weeën
B
het breken van de vruchtvliezen ('water')
C
weeën of het breken van de vliezen
D
persweeën

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen verandering in de puberteit?
A
lichamelijk
B
geestelijk
C
sociaal
D
geduld

Slide 29 - Quizvraag

Jongeren in de puberteit kunnen zich beter beheersen dan toen ze nog niet in de puberteit waren.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer is de puberteit?
A
10-16 jaar
B
12- 18 jaar
C
12- 21 jaar
D
16- 25 jaar

Slide 31 - Quizvraag

In de puberteit verander je
A
alleen lichamelijk
B
lichamelijk en geestelijk
C
lichamelijk, geestelijk en sociaal

Slide 32 - Quizvraag