Les 6 - Voeding en gedrag 2

Voeding en gedrag 2

Les 6
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding en gedrag 2

Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Week 1: Voedingspatronen in de wereld
Week 2: Voedingspatroon van Surinamers,Turken, Marokkanen, Aziaten en Afrikanen
Week 3: Eetstoornissen
Week 4: Kauw- en slikproblemen, verminderde eetlust en diëten
Week 5: Voeding en medicatie
Week 6: Voeding en sport
Week 7: Uitloop + herhaling
Week 8: Toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun jij: 

  • Toelichten wat het effect van sporten is op je gedrag en gezondheid
  • Toelichten wat de bewegingsrichtlijnen per week zijn
  • Benoemen wat verstoord eetgedrag is binnen de sport
  • Vier symptomen benoemen van verstoord eetgedrag
  • Uitleggen hoe de energiebehoefte van een sporter wordt berekend

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kauw- en slikproblemen kunnen op alle leeftijden voorkomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je kauw- en slikproblemen aan herkennen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen oorzaak van kauw- en slikproblemen?
A
Hersenbeschadiging
B
Vroeggeboorte
C
Aandoeningen aan het strottenhoofd
D
Aandoeningen aan de neus

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij mensen met slikproblemen is de houding erg belangrijk. Wat voor houding moeten deze mensen aannemen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eerste gedachte die jij
hebt als je denkt aan sporten?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor invloed heeft sporten op jouw gedrag?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door te sporten kun je sneller leren. Op welk moment kun je dat het beste doen?
A
Tijdens het sporten
B
Een halfuur na het sporten
C
Twee uur na het sporten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sneller leren
Uit onderzoek is gebleken dat leren het best gaat direct na een half uur cardio-training. 

Tijdens het trainen gaat je bloed naar je spieren, waardoor het leervermogen vermindert. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen gevolg van sporten?
A
Minder stress
B
Meer angstgevoelens
C
Betere stemming
D
Meer energie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van sport
  • Minder stress
  • Elke 50 minuten lichaamsbeweging
    per week vermindert de helft op depressie
  • Intensieve cardio-training (tussen de 60 en
    90% van de maximale hartslag)
    vermindert angstgevoelens. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door te sporten verminder je verslavingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslavingen verminderen

Door 5 à 10 minuten intensief te bewegen verminder je de drang om toe te geven aan verleidingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beweegrichtlijn voor volwassenen?
A
Minstens 100 minuten per week
B
Minstens 120 minuten per week
C
Minstens 150 minuten per week

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsrichtlijnen voor volwassen: 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstoord eetgedrag in de sport
Een overkoepelende term voor eetstoornissen én afwijkend eetgedrag (eenzijdig eten, angst voor bepaalde voedingsmiddelen, extreem gezond eten zonder dat er verder gedrag waarneembaar is wat hoort bij een eetstoornis). 

Risico: lage beschikbaarheid van energie

Slide 21 - Tekstslide

Een groot risico bij verstoord eetgedrag is een lage beschikbaarheid van energie. Dat betekent dat je te weinig energie hebt om te sporten, waardoor je lichaam niet meer optimaal kan functioneren en je prestaties uiteindelijk achteruitgaan. 
Verstoord eetgedrag
Waar zien we verstoord eetgedrag terug in de sport?
  • Wanneer een laag lichaamsgewicht een voordeel oplevert
  • Gewichtsklassen (judo, karate)
  • Sporten waarbij je op uiterlijk wordt beoordeeld (turnen) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je verstoord eetgedrag?
  • Eetontwijkend gedrag
  • Extreem bezig zijn met gezond eten (bijv. calorieën tellen)
  • Stemming hangt af van het gewicht en vetpercentage
  • Extra beweegmomenten of trainingen inlassen na iets ongezonds te hebben gegeten
  • Afwisselende perioden van eetbuien gevolgd door periodes van lijnen. 
  • Lusteloosheid, neerslachtigheid en een negatief zelfbeeld

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gevolgen van een lage energiebeschikbaarheid

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebehoefte
Zowel een energieoverschot als energie tekort kunnen de presentaties en gezondheid negatief beïnvloeden. 

  • De formule van Ten Haaf voor het berekenen van de voedingsbehoefte bij sporters

    Rustmetabolisme in kcal/dag = (11,936 × gewicht in kg) + (587,728 × lengte in m) – (8,129 × leeftijd in jaren) + (191,027 × geslacht (m=1, v=0) + 29,279

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

70 - 85 %
15 - 30 %
Topsport: Totale energiebehoefte oplopen tot wel drie à vier keer je rustmetabolisme

Slide 26 - Tekstslide

De hoeveelheid energie (kcal) die je over 24 uur in volledige rust gebruikt wordt je basaalmetabolisme genoemd. Het rustmetabolisme, omvat naast het basaalmetabolisme ook het thermisch effect van voeding. Het rustmetabolisme is de energie die je nodig hebt voor de belangrijkste lichaamsfuncties zoals je ademhaling, het op peil houden van je lichaamstemperatuur, het kloppen van je hart en het verteren van voedsel. Dit is gemiddeld 70-85% van je totale energiegebruik. 

Het resterende deel wordt bepaald door je lichamelijke activiteiten en is gemiddeld zo’n 15-30% van je totale energiebehoefte als je niet erg actief bent. 
Als je aan topsport doet kan je totale energiebehoefte oplopen tot wel drie à vier keer je rustmetabolisme.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken zelf! Klik hier!
Let op:
Je BMR kun je berekenen met de herziene Harris & Benedict formule uit 1984. Dit is de meest gebruikte formule om het BMR van een persoon te berekenen. 
Ben je een topsporter, maak dan gebruik van de formule van ‘Spijker en van den Hoven’ of ‘Ten Haaf’.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MET-waarde
Hoe meer je sport, hoe lastiger het wordt om een goede berekening te maken van de energiebehoefte op basis van een algemene formule zoals die van ten Haaf × PAL. 

MET-waarde veel nauwkeuriger

Slide 29 - Tekstslide

Hoe meer je sport, hoe lastiger het wordt om een goede berekening te maken van de energiebehoefte op basis van een algemene formule zoals die van ten Haaf × PAL. De MET-methode kan de energiebehoefte veel nauwkeuriger berekenen. MET staat voor Metabolic Equivalent. Het is een maat voor de hoeveelehid energie die fysieke inspanning kost en is afgeleid van de hoeveelheid zuurstof die je tijdens die inspanning gebruikt. Hoe intensiever de inspanning, hoe meer zuurstof je nodig hebt en hoe hoger de MET-waarde is.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun jij: 

  • Toelichten wat het effect van sporten is op je gedrag en gezondheid
  • Toelichten wat de bewegingsrichtlijnen per week zijn
  • Benoemen wat verstoord eetgedrag is binnen de sport
  • Vier symptomen benoemen van verstoord eetgedrag
  • Uitleggen hoe de energiebehoefte van een sporter wordt berekend

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies