verbrandingsreacties opstellen en aan rekenen (HV)

1 / 10
volgende
Slide 1: Video
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Huiswerk voor de volgende les
Maken opgaven 12, 14 en 16

Slide 2 - Tekstslide

Geef de verbrandingsproducten bij volledige van:
Waterstofgas
Koolstof
Propaan
glucose
Magnesium

Slide 3 - Tekstslide

Geef de verbrandingsproducten van
  • Waterstofgas...................water
  • Koolstof.............................koolstofdioxide 
  • Propaan.............................koolstofdioxide en water
  • glucose...............................koolstof dioxide en water
  • Magnesium........................magnesiumoxide
  • IJzer...?

Slide 4 - Tekstslide

Geef de kloppende reactie vergelijking van
  1. De verbranding van koolstof 
  2. De verbranding van glucose
  3. De verbranding van diwaterstofsulfide
  4. De verbranding van ammoniak waarbij ook stikstofmonooxide ontstaat

Slide 5 - Tekstslide

Geef de kloppende reactie vergelijking van
  • De verbranding van koolstof 
  • C(s) + O2(g) --> CO2(g)
  • De verbranding van glucose
  • C6H12O6 (s) + 6 O2 (g)--> 6 CO2(g) + 6 H2O (l)
  • De verbranding van diwaterstofsulfide
  • 2 H2S (g) + 3 O2(g) --> 2 H2O (l) + 2 SO2(g)
  • De verbranding van ammoniak waarbij ook stikstofmonooxide ontstaat
  • 4 NH3(g)  + 5 O2(g) -->4 NO (g) + 6 H2O (l)

Slide 6 - Tekstslide

Leg zo goed mogelijk uit als de verbrandingsgassen een joodoplossing kleurloos maken de brandstof het element (of het atoom) zwavel moet bevatten.

Slide 7 - Open vraag

mijn antwoord
Als verbrandingsgassen een jood oplossing kleurloos maken moet tijdens het verbranden SO2 (g) zijn ontstaan.
SO2 (g) ontstaat door verbranden van zwavel (S) 
Dit betekend dat in de brandstof het element (of het atoom) zwavel aanwezig moet zijn geweest.

Slide 8 - Tekstslide

Bespreken vraagstuk 11

Slide 9 - Tekstslide

Oefen vraagstuk massapercentage
In 500 gram water wordt 10 g zout opgelost.
1. Wat is het massapercentage zout in deze oplossing?

In 1 liter water wordt 0,5 liter zeezout opgelost.
Dichtheid van water is 1,0 g/ml dichtheid van zeezout is 1000 kg/m³
2. Wat is het massa percentage zeezout in deze oplossing?

Slide 10 - Tekstslide