Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
regelmatige werkwoorden
Noem de 9 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits!
1 / 34
volgende
Slide 1:
Woordweb
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Noem de 9 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits!
Slide 1 - Woordweb
(Jij) gehe in die Schule.
A
Du
B
Sie
C
Ich
D
Wir
Slide 2 - Quizvraag
(Ik) spiele Klavier.
A
Sie
B
Er
C
Ich
D
Wir
Slide 3 - Quizvraag
Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn
e
du wohn
st
er/sie es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie wohn
en
Sie wohn
en
Slide 4 - Tekstslide
(wohnen) Hans ………… in Hamburg.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt
Slide 5 - Quizvraag
Du hast hier (wohnen).
A
gewohnt
B
gewohnd
C
gewohnen
D
wohnen
Slide 6 - Quizvraag
Ich (wohnen)... in Hamburg.
A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst
Slide 7 - Quizvraag
__________ gehst du in die Ferien (op vakantie)?
A
Wo
B
Wann
C
Was
D
Woher
Slide 8 - Quizvraag
__________ spät ist es?
A
Wie
B
Wohin
C
Woher
D
Wer
Slide 9 - Quizvraag
___________ habe ich Geburtstag?
A
Was
B
Wohin
C
Wo
D
Wann
Slide 10 - Quizvraag
__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was
Slide 11 - Quizvraag
__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was
Slide 12 - Quizvraag
__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn Modalverben?
Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen.
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 1
Was weißt du noch?
Slide 15 - Tekstslide
Wat betekent mögen ?
Slide 16 - Open vraag
Wat betekent sollen ?
Slide 17 - Open vraag
Sleep
elke letter van idewis naar de juiste persoonlijke voornaamwoorden....
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
i
d
e
w
i
s
Slide 18 - Sleepvraag
De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?
dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a
Slide 19 - Quizvraag
De tweede letter van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.
Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e
Slide 20 - Quizvraag
Opdracht 2
Zoek de goede vorm
Slide 21 - Tekstslide
Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 22 - Quizvraag
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 23 - Quizvraag
Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 24 - Quizvraag
Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 25 - Quizvraag
Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Slide 26 - Tekstslide
Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 27 - Sleepvraag
Opdracht 4
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Pas op er zitten fouten tussen
Slide 28 - Tekstslide
Zoek de juiste vormen van het werkwoord
mögen
bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich du er sie es wir ihr sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag
Slide 29 - Sleepvraag
Waarom staat er een streep in het midden van het rijtje persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 30 - Open vraag
Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het
hele
werkwoord
- en of - n.
Voorbeeld:
wohn
en
= wohn
kauf
en
= kauf
reis
en
= reis
ruder
n
= ruder
Slide 31 - Tekstslide
Herhaling regelmatige werkwoorden
STAM: werkwoord -en wohnen - wohn
Ezelsbruggetje:
F E E ST T EN T EN
Stam eindigend op
sis-klank (s/ss/x/sch/ß/z) du
alleen
t,
z. B. tanzen, reisen:
stam tanz dus:du tanz
t
Slide 32 - Tekstslide
Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?
timer
0:20
Slide 33 - Open vraag
jouw
mijn
haar
zijn
ons/onze
jullie
UW
zij (meerdere personen)
mein
dein
ihr
sein
unser
euer
Ihr
ihr (meerdere personen)
Slide 34 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Regelmatig werkwoord herhaling en können, dürfen en mögen
September 2023
- Les met
43 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Regelmatig werkwoord Duits
Oktober 2023
- Les met
44 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Modale werkwoorden Duits (können/dürfen)
September 2022
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Kapitel 4 Par 1 les 1
September 2020
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Modale werkwoorden Duits (können/dürfen)
Januari 2023
- Les met
34 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Oefening werkwoorden p1 (basisrijtje tegenwoordige tijd nr. 1-13)
November 2023
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
22/23 8 sep GL Les 5 +6 Grammatica + Hörfertigkeit + lesefertigkeit
September 2022
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Waarin zijn Modalverben anders?
Mei 2022
- Les met
27 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3