Start Nederlands BK

 Welkom bij het vak Nederlands!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Welkom bij het vak Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Voorstellen
  • Enkele afspraken
  • Nederlands op de middelbare school
  • Quiz Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Wie ben ik?
Naam: Anne Hellings 
Ik heb: 2 dochters, 2 honden en 1 schildpad 
Mijn hobby's: paardrijden, afspreken met vrienden, spelletjesavonden, ...
Favoriete boek: De Woordsmid en De Mitsukoshi Troostbaby Company
Vragen?


Slide 3 - Tekstslide

Afspraak is afspraak: Respect
  • Ik behandel de anderen met respect. Ik kwets de ander dus niet en maak geen opnames van een ander.
  • Ik houd de school netjes en schoon. Ik ruim rommel op en verniel niets. Aan het einde van de les check ik of er niks is blijven liggen op of onder mijn tafel. 
  • Ik ga zorgvuldig om met de spullen en iPad van school. Gaat er toch iets stuk, dan meld ik dat.

Slide 4 - Tekstslide

Afspraak is afspraak: In mijn les
  • Ik ben op tijd in de les. Lukt dat niet, dan scan ik mijn pasje in het Leercentrum voor een te laat-briefje.
  • Mijn telefoon zet ik in het telefoonhotel, met de camera naar beneden en op de ‘niet storen’ stand.
  • Ik heb mijn spullen en huiswerk in orde, neem de iPad opgeladen mee en laat mijn jas buiten het lokaal. 
  • Ik eet en drink niet tijdens de les. Kauwgum is dus ook een no-go! Je mag wel water drinken tijdens de les, maar je vraagt dit eerst netjes. Het vullen van je flesje gebeurt tijdens de pauze en dus niet tijdens de les. 
  • Als ik verwijderd word uit de les, ga ik naar de Time Out zonder enige discussie. Er volgt een herstelgesprek met mij vóór de volgende les Nederlands. 

Slide 5 - Tekstslide

Afspraak is afspraak: Eerlijkheid
  • Ik verwacht te allen tijde eerlijkheid. 
  • Ben je je huiswerk of spullen vergeten, dan meld je dit aan het begin van de les. 

                               Veilig - Eerlijk - Positief - Groei

              LATEN WE ER SAMEN EEN LEUK JAAR VAN MAKEN!

Slide 6 - Tekstslide

Wat wil je graag gaan
doen/leren bij Nederlands?

Slide 7 - Woordweb

Nederlands op de middelbare school
Wat ga je leren?
  • Fictie
  • Lezen
  • Woordenschat
  • Grammatica
  • Spelling
  • Schrijven
  • Spreken
  • Kijken en luisteren

Slide 8 - Tekstslide

Nederlands op de middelbare school
Wat ga je doen?
  • 3 uur in de week -> huiswerk
  • Hoofdstuktoetsen
  • SO's (kijken en luisteren, werkwoordspelling)
  • Fictieopdrachten
  • Spreekopdracht

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands op de middelbare school
Wat heb je iedere les nodig?
  • Ta!ent (voorlopig alleen boek A)
  • Lijntjesschrift
  • Opgeladen iPad
  • Pen, potlood, gum, markeerstift
  • Plenda

Slide 10 - Tekstslide

Waarom het belangrijk is dat je Nederlands krijgt?
Nou...

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Laat maar eens zien wat je al weet!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 17 - Quizvraag

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel letters heeft het alfabet?
Antwoord in cijfers.

Slide 20 - Open vraag

De woorden 'de', 'het' en 'een' zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je 'worden' in onderstaande zin?
Ik ... steeds beter in Nederlands!
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden

Slide 22 - Quizvraag

De persoonsvorm van een zin vind je door...
A
te vragen 'wie' of 'wat'?
B
de zin in een andere tijd te zetten.
C
van enkelvoud meervoud te maken (of andersom).
D
te vragen 'wanneer' of 'waar'?

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?
A
Fictie is echt gebeurd. Non-fictie is verzonnen.
B
Fictie is verzonnen. Non-fictie is echt gebeurd.

Slide 24 - Quizvraag

Welke vraag heb je nog
over het vak Nederlands?

Slide 25 - Woordweb