week 19

Vaardigheden
Week 19
Antwoord geven op toetsen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardigheden
Week 19
Antwoord geven op toetsen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt goed geleerd, vond de toets niet (heel) moeilijk, maar je cijfer valt tegen.
Herken jij jezelf in deze situatie?

Slide 3 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak zijn?

Slide 4 - Open vraag

Doel:

Aan het eind van deze les weet je hoe je duidelijk en volledig antwoord geeft op toetsen.

Slide 5 - Tekstslide

Twee belangrijke aspecten:
Begrijpend lezen: wat wordt er precies gevraagd?


Antwoorden: is mijn antwoord compleet?

Slide 6 - Tekstslide

Begrijpend lezen op toetsen
Het is belangrijk om goed te lezen wat er van je wordt gevraagd.

Je kunt daarbij letten op specifieke woorden.
Wat zijn woorden die je tegen kunt komen in een toetsvraag? 

Slide 7 - Tekstslide

Woorden die je tegen kunt komen in een toetsvraag

Slide 8 - Woordweb

Begrijpend lezen op toetsen
of

en

vergelijk

welke
welk

waarom

in hoeverre

beargumenteer
Wat wordt bedoeld met bovenstaande woorden?

Slide 9 - Tekstslide

Begrijpend lezen op toetsen
of 

vergelijk 

waarom

beargumenteer
Je hebt twee keuzes. Je hoeft maar één uit te werken
Je moet twee aspecten naast elkaar houden en het verschil of de overeenkomst geven.
Je antwoord is een uitleg van een vraagelement. 
Schrijf verschillende argumenten op.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe antwoord je op een vraag waarbij je moet beargumenteren?
A
Je kiest één van de twee keuzes.
B
Je schrijft verschillende argumenten op.
C
Je antwoord is een uitleg van een vraagelement.
D
Je moet twee aspecten naast elkaar houden en overeenkomsten/verschillen geven.

Slide 11 - Quizvraag

Begrijpend lezen op toetsen
Het aantal punten dat je kunt krijgen op een toets geeft veel informatie.

Je gaat nu een aantal vragen beantwoorden waarbij je bedenkt hoeveel punten je voor de vraag zou kunnen krijgen.

Slide 12 - Tekstslide

Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? Noteer de letters met daarachter het juiste begrip.

A. De manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien, zoals landbouw en jagen en verzamelen
B. Iemand die in dienst is van het bestuur en zorgt voor het uitvoeren van besluiten, het innen van belasting int en het handhaven van de orde
C. Geschiedenis, de tijd waarover we geschreven bronnen hebben
D. Verbouwen van gewassen zoals graan

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

1. A) middelen van bestaan B) ambtenaar C) historie D) akkerbouw/landbouw. 4P

Slide 14 - Tekstslide

De jager en verzamelaars hadden een duidelijke taakverdeling.
A. Beschrijf het begrip taakverdeling.
B. Benoem 2 taken van de man.
C. Benoem 2 taken van de vrouw.

A
5
B
6
C
3
D
2

Slide 15 - Quizvraag

4. A. Taakverdeling is de manier waarop taken verdeeld zijn, bijvoorbeeld tussen man en vrouw 1P
B. Taken vrouw: zorgen voor kinderen, vuur aanhouden, bessen verzamelen, kleding maken, sieraden maken. 2P
C. Taken man: jagen op vissen of dieren, kamp beschermen, gereedschap maken. 2P

Slide 16 - Tekstslide

Stap 1: lees de vraag goed

Stap 2: arceer belangrijke stukken

Stap 3: geef antwoord
Bij een open-vraag:
  • herhaal de vraag
  • geef een uitleg
  • geef een conclusie

Stap 4: controleer je antwoord
Om je antwoord duidelijk en compleet te formuleren, kun je dit stappenplan gebruiken.
Antwoorden op toetsen

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van het antwoorden op een open-vraag?

Slide 18 - Open vraag

Wat zou je arceren?

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom het voor een Egyptische ambtenaar noodzakelijk was om gebruik te maken van een schrift. 2p

Slide 20 - Tekstslide

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 21 - Open vraag