1ha chapitre 5 - passé composé (1 /2)

Planning du jour
Passé composé (deel 1)
Au travail
Français en classe
Focusleren + Overhoring (A)
timer
1:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning du jour
Passé composé (deel 1)
Au travail
Français en classe
Focusleren + Overhoring (A)
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Focusleren/startopdracht
chapitre 5 
vocabulaire A



(vocabulaire A, B, E + F  (UITSPRAAK)
phrases C / grammaire D)
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Français en classe
1. Classe   2. Matières
3. Heure    4. Prof > sévère, sympa       
5. Matière préferée 
6. Tu as une bonne note en .... ?
7. C'est quand ton anniversaire?

9. Tu as passé un bon weekend?
- Oui, j'ai logé chez 'Sanne'.

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Deel 1 passé composé 

Slide 4 - Tekstslide

Beantwoord de vragen in het Nederlands.
1. Wat betekent 'avoir'?
2. Kun je voorbeelden geven? (Frans)

Slide 5 - Open vraag

Sleep blauw naar rood.
timer
1:00
J'ai
il a 
Vous avez
nous avons, on a
Ik heb
Hij heeft
Wij hebben
Jullie hebben

Slide 6 - Sleepvraag

Beantwoord de vragen in het Frans.
1. Tu as un frère ou une soeur ?
2. Il/elle a quel âge ?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Wat is het verschil tussen:

- Je parle en - J'ai parlé
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Beantwoord de vraag in het Frans.
1. Tu as passé un bon weekend ?
(blz. 40)
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Uitleg passé composé
J'
Tu
Il / elle 
On
Nous 
Vous 
Ils / elles 

Slide 10 - Tekstslide

Deel 2 passé composé

Slide 11 - Tekstslide

Fais (maak):



 
Klaar?
Vul in "être" of "avoir"
1. Tu AS quelles matières le mardi ?
2. Le mardi, je/j'_____ anglais et maths.
3. Ton prof _____ sévère ?
4. Non, elle _____ gentille.
5. Mais, je déteste anglais. Je/j' _____dix sur vingt......


 
Exercice
Vertel (in 3 zinnen) over jouw weekend en gebruik de passé composé (3x).
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Les réponses (antwoorden)
1.  as
2.  ai
3.  est
4. est
5. ai


 

Slide 13 - Tekstslide

Prends (pak) ton portable !
Geen telefoon? = Prends (pak) ton cahier

Slide 14 - Tekstslide

Tu as passé un bon weekend ?

Slide 15 - Open vraag

Attention ! Quizvragen
Geen telefoon?
Schrijf op leegblaadje A / B / C / D

Slide 16 - Tekstslide

Tu as passé un bon weekend?
- Oui, on ____ _____.
A
a parlé
B
est parlé
C
parle
D
a parlè

Slide 17 - Quizvraag

On a parlé

Slide 18 - Tekstslide

Tu as passé un bon weekend?
- Oui, j' ____ _____.
A
as mangé
B
a mangé
C
avez mangé
D
ai mangé

Slide 19 - Quizvraag

j'ai mangé

Slide 20 - Tekstslide

Tu as regardé la télé ?
- Oui, ____ _____!
A
j'ai regardé la télé.
B
tu as regardé la télé.
C
on a regardé la télé.
D
nous avons regardé la télé.

Slide 21 - Quizvraag

j'ai regardé

Slide 22 - Tekstslide

Vous avez regardé un film ?
- Oui, ____ _____ !
A
j'ai regardé un film.
B
tu as regardé un film.
C
on a regardé un film.
D
nous avons regardé la télé.

Slide 23 - Quizvraag

On a regardé un film.

Slide 24 - Tekstslide

16a
Beantwoord in het Nederlands.

16b
Maak de passé composé.
17d
Schrijf 6 zinnen met de gegeven woorden
16d
Bekijk de berichtjes en onderstreep de passé composé.
Klaar? Quizlet

Slide 25 - Tekstslide

17b
Antwoord op de vragen in het Frans.

17d
Schrijf 6 zinnen met de woorden van het schema.
Bekijk de plaatjes en maak bijpassende zinnen in de voltooide tijd
timer
2:00
17e
Bekijk opdracht 17d en antwoord op de vragen in het Nederlands.
17f
17g
Zet de woorden in de goede volgorde. 

Slide 26 - Tekstslide