HA3d - Tuesday 5 October - who, whose (relative pronouns) / comparisons

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
  • LessonUp account 
  • short talk - listen carefully 
  • What have you noticed?
  • explanation relative pronouns
  • explanation comparisons
  • do: unit 1, lesson 5: ex. 1 till 6
  •  

Slide 2 - Tekstslide

What have you noticed?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

who -> verwijst naar personen
Clark played tennis with Bruce, who was still injured.

which -> verwijst naar dieren & dingen
This is the pen which I got for my birthday.

that -> soms gebruiken in plaats van who/which
(Als er geen komma staat in de bijzin!)
This is the pen that I got for my birthday.

Slide 5 - Tekstslide

whose -> personen, dieren, dingen. Aangeven van wie/wat iets is.
The student whose book was damaged.

whom -> personen, gebruik alleen na een voorzetsel. 
The woman  to whom Barry is talking is a teacher.

Let op: 
The woman whom/that Barry is talking to is a teacher.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

What have you noticed? What do we call it in English?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Let op!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide