fictie blok 5

Lezen
timer
15:00
Let op: over 2 weken gaan we starten met de eindopdracht
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
15:00
Let op: over 2 weken gaan we starten met de eindopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg fictie blok 4 (sfeer/ruimte)
  • uitleg fictie blok 5 (tijd in verhalen)
  • Aan de slag met opdracht

Doel van de les:
- Je weet waarom sfeer en ruimte belangrijk zijn in een verhaal
- Je weet welke rol tijd speelt in een verhaal
- Je kent het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd
- Je kunt beschrijven of een verhaal chronologisch wordt verteld

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt op aan de ruimte en wat kun je zeggen over de sfeer?

Slide 3 - Tekstslide

Ruimte: huis in de duinen
Sfeer: zomergevoel, rust, vakantie, gezellig
Sfeer: onheilspellend, verlaten, angstig, griezelig

Slide 4 - Tekstslide

Ruimte
Waar het verhaal zich afspeelt, heet de ruimte van het verhaal.  
Een bepaalde stad, of een dorp , een kamer zijn, een donker bos, een woestijn of zelfs een andere planeet. 
De manier waarop de ruimte beschreven wordt, kan een bepaalde sfeer oproepen. Bijvoorbeeld een griezelige sfeer, een dreigende sfeer of juist een vrolijke sfeer.

Slide 5 - Tekstslide

Tijd in verhalen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien

Slide 12 - Open vraag

Tijd in verhalen

Slide 13 - Tekstslide

3.
Al voordat hun auto op de dijk uit de bocht vloog en in het water belandde, voelden Max en Laurie zich bedrukt. Ze hadden ruzie. Op het moment dat de wielen van de weg loskwamen, dacht Max: nu krijg je me eindelijk waar je me hebben wilt – in een rolstoel. Laurie dacht niets, maar gilde. Het was haar te moede alsof het einde der tijden was aangebroken. Dat was niet zo: de auto kwam maar half in de rivier terecht. De voorruit raakte onder water, maar de achterkant verkeerde nog op de wal.
 Hun twee jongetjes achterin gaven geen enkel geluid. Ze deden net een wedstrijd wie het langste zijn adem in kon houden. Ze zouden allebei liever stikken dan verliezen. Het was gelukkig toeval dat ze weigerden om te ademen, want bij het verlaten van het voertuig ging iedereen kopje onder. Dat de auto te water was geraakt, was daarentegen geen toeval.

Slide 14 - Tekstslide

In groepjes aan de slag met opdr 5 en 6, spelling blok 2

Lees goed de theorie! 
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide