Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Zitten op je eigen plek!
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
1:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
Denk om…
Je jas uit, pet af.
Mobiel in de telefoontas (op stil).
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Zitten op je eigen plek!
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
1:00
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Welkom
Uitleg 12.1 + opdrachten maken
Oefenen met kruisingsschema's
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les...
Weet je hoe je een kruisingsschema invult.
Weet je hoe eigenschappen overerven.
Weet je wat de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief inhouden.
Slide 3 - Tekstslide
wat is het verschil
Homozygoot / Heterozygoot
Slide 4 - Tekstslide
wat is het verschil
Dominante Gen / recessieve Gen
Slide 5 - Tekstslide
Homozygoot: twee van dezelfde genen voor één eigenschap.
bijvoorbeeld : BB of bb
Heterozygoot: twee verschillende genen voor één eigenschap.
bijvoorbeeld: Bb
Slide 6 - Tekstslide
Recessief: een recessief gen wordt door een dominant gen onderdrukt en komt alleen tot uiting als het
homozygoot aanwezig is. Een recessief gen wordt met een kleine letter geschreven.
Dominant: een dominant gen is overheersend over een recessief gen en komt hierdoor altijd tot uiting in het fenotype. Een dominant gen wordt met een hoofdletter geschreven.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Dominant: HOOFDLETTER
recessief: kleine letter
Slide 9 - Tekstslide
Kruisingen
Bij een kruising krijgen twee ouders samen nakomelingen.
Een kruising is een overzicht van:
Fenotypen en genotypen van ouders
De allelen in de geslachtscellen
De mogelijke genotypen en fenotypen van de nakomelingen
Slide 10 - Tekstslide
In een geslachtscel zit altijd:
De helft van het aantal chromosomen uit een lichaamscel
1 allel van ieder gen
1 van de 2 geslachtschromosomen
Slide 11 - Tekstslide
Kruisingen
In een kruisingsschema worden de generaties aangegeven door:
P(arents): Ouders (... x ...)
F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
F2: De tweede generatie nakomelingen (kleinkinderen)
Slide 12 - Tekstslide
Hoe komt Dennis aan zijn blauwe ogen?
Genotype --> DNA
Fenotype --> uiterlijk
Homozygoot --> 2 dezelfde allelen
Heterozygoot --> 2 verschillende allelen
Dominant --> komt altijd tot uitdrukking
Recessief --> komt alleen tot uitdrukking als er geen dominant allel aanwezig is.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe noteer je genotypen?
Slide 14 - Tekstslide
bron 6
Slide 15 - Tekstslide
Stappenplan
Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
Schrijf de allelen in de geslachtscellen op
Maak het kruisingsschema
Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit
Slide 16 - Tekstslide
Oefenvraag
1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie.
Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.
Slide 17 - Tekstslide
kruisingsschema
P
Allel in de geslachtscellen
Allel in de geslachtscellen
Slide 18 - Tekstslide
Hoe ontstaan er drie of meer fenotypen?
Intermediair --> 3 fenotypen, beide allelen zijn 'even sterk'. Als beide allelen aanwezig zijn, ontstaat een tussenvorm. Noteren we op de volgende manier
Co-dominant --> 1 gen met meerdere allelen. Bv. bloedgroepen. Beide allelen komen tot uiting.
Slide 19 - Tekstslide
12.2 Het zit in de familie
Oefenvragen stamboom
Uitleg 12.2 deel 2
Slide 20 - Tekstslide
Begrippen kennen
Monogeen
Erfelijke aandoening bepaald door 1 gen
Bijv. albinisme
Drager
Iemand met een gezond en een ziekmakend allel
Elk mens heeft 6 tot 10 ziekmakende allelen
Slide 21 - Tekstslide
Recessieve overerving
Beide ouders zijn drager (heterozygoot)
Kind krijgt 2 recessieve allelen voor de erfelijke aandoening; gevolg: aangedaan
Homozygoot recessief
Slide 22 - Tekstslide
Dominante overerving
1 van de ouders moet ziek zijn (heterozygoot of homozygoot dominant)
Kinderen met het dominante allel zijn ziek
Aandoening vaak bij meerdere generaties in een familie
Slide 23 - Tekstslide
Geslachtsgebonden recessieve overerving
Meestal op het X-chromosoom
Notitie:
Kleurenblindheid
Slide 24 - Tekstslide
Kleurenblindheid
Gebonden aan het X-chromosoom
Mannen hebben maar 1 X-chromosoom dus meer kans op kleurenblindheid
1 op de 12 mannen kleurenblind
Kans op een kleurenblind meisje <0.5%
Slide 25 - Tekstslide
STAMBOMEN
Schrijf als het mogelijk is altijd in de stamboom!
Intermediair --> 3 fenotypen, beide allelen zijn 'even sterk'. Als beide allelen aanwezig zijn, ontstaat een tussenvorm. Noteren we op de volgende manier
Co-dominant --> 1 gen met meerdere allelen. Bv. bloedgroepen. Beide allelen komen tot uiting.