Methodiek; sociale kaart en maatschappelijk steunsysteem

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Opdracht Protocollen t.a.v. kwaliteitszorg

Welke protocollen dragen bij aan de kwaliteitszorg? Elk groepje gaat een protocol onderzoeken op het gebied van:

Veiligheid

Wonen en huishouden

Hygiëne

Een medische handeling

Een ergonomische handeling

Maak groepjes 1 – 4 personen. Opdracht per groep:

Maak een poster met daarop de stappen uit het protocol.

Beschrijf waarom dit protocol bijdraagt aan kwaliteitszorg.

Presenteer de poster aan de klas.

Verwerk je antwoorden in een verslag van een half A4'tje en lever in via Teams

Sociale kaart

Lesdoelen

• Je legt uit wat een sociale kaart is
• Je legt uit waarom het gebruik van een sociale kaart belangrijk kan zijn in hun werk als mz'er
• Je maakt een sociale kaart van jezelf/je stage.

Sociale kaart 

Kennis van de sociale kaart is belangrijk voor een goede coördinatie van zorg en ondersteuning.

Opdracht

2 minuten:

Zoek eens op:

Wat is een sociale kaart?

Sociale kaart

• De Sociale kaart wijst burger én professional de weg naar de juiste organisatie
• De sociale kaart kan gespecificeerd worden op een groep en/of een doel 
• De grootte van het gebied kan verschillen per sociale kaart

Voor welke groepen kun je een sociale kaart maken

Groepen

• middelbare school jongeren
• studenten
• werklozen
• lichamelijk gehandicapten
• geestelijk gehandicapten
• 65+
• mensen met Alzheimer
•  nieuwe  inwoners van een gemeente
• immigranten
• jongeren in corona tijd
• iedereen
• basisschool kinderen
• mensen met een gedragsstoornis als ADHD/autisme,etc

Vanuit welk doel kun je een sociale kaart maken?

Doelen

• eenzaamheid
• financieel oogpunt
• mantelzorgers
• zorg
• veiligheid
• socialisatie
•  gezondheid
• huisvesting
• sport
• hobby's

Voor welke regio's kun je kiezen?

Regio's

• wereld
• werelddeel
• land
• gemeente
• stad/dorp
• wijk 

Hoe kun jij dit in je werk als mz'er gebruiken?

Opdracht Steunsysteem

5 minuten:

Zoek eens op:

• Wat is een maatschappelijk steunsysteem?
• Voor wie is een maatschappelijk steunsysteem bedoeld?

Opdracht Sociale kaart 

Kies uit één van de opdrachten: Opdracht A of opdracht B

Opdracht Sociale kaart A

• Maak een interne sociale kaart van jouw instelling of BPV-plaats.
  
• Breng in kaart welke specifieke zorgtaken er op jouw instelling of stichting is, Met welke zorgvraag moet je bij wie zijn? Waar uit bestaat het takenpakket van diegene?
  
• Wie mag er een cliënt doorverwijzen naar deze persoon en wat is de procedure hiervoor? Welke hulpverlening hebben jullie binnen de school, instelling en/of stichting? Beschrijf van minimaal vijf contact personen hoe al dit bovenstaande in elkaar zit.

Opdracht Sociale kaart B

Klik op de link en lees het artikel: een ecogram maken.

Maak  met behulp van een ecogram een sociale kaart voor jezelf. Maak ook gebruik van de pijlen en de bijbehorende letters.

Waarom zou je een ecogram moeten maken?

Bespreek de opdracht met een (groepje) klasgeno(o)t(en).
 

Opdracht Rollenspel maatschappelijk steunsysteem

Maak groepjes van 4. Ga voor jezelf na of er een cliënt bij jou op stage is die loopt te klagen of aangeeft dat hij/zij ergens tegenaan loopt. Bespreek dit met elkaar. Kies 1 cliënt en beschrijf met elkaar kort het probleem.

Met de klas gaan jullie het maatschappelijk steunsysteem naspelen. De volgende rollen worden verdeeld:

Voorzitter Maatschappelijk Steunsysteem

Medewerker GGZ kliniek

Medewerker ouderenzorg

Medewerker vriendendienst

Medewerker van de gemeente

Medewerker van de dagbesteding psychiatrie

Thuiszorg

Vrijwilliger gehandicapten platform

Medewerker van vrijwilligerswerkorganisatie

Vrijwilliger Maatjesproject

Opdracht Rollenspel maatschappelijk steunsysteem

Alle casussen die jullie met elkaar hebben bedacht, worden om de beurt ingebracht (eventueel door de cliënt zelf). De voorzitter leidt het gesprek. Jullie gaan met elkaar een oplossing bedenken voor de problemen. Probeer te denken vanuit je eigen rol.

Tip voor docent: Organiseer het lokaal zo dat iedereen elkaar kan zien. Bijv. opstelling U vorm of vierkant.

Nog een tip: Deze oefening vergt veel organisatie, maar de realiteit is dat dit soort bijeenkomsten vaak groot zijn (ongeveer 40-50 mensen).

Wat neem je mee uit deze les?

Afsluiting van de les