De achtste verspilling
Het is weer tijd voor de aangifte omzetbelasting, dus zaterdag heb ik wat moed bij elkaar geraapt en ben ik driftig aan de administratie begonnen. Stapels bonnetjes die telkens door elkaar raken, eindeloos afvinken welke geboekt zijn en de hele tijd zoeken naar mijn eigen fouten. Nu weet ik het weer zeker. Ik vind administratie echt niet leuk. En ik ben er absoluut niet goed in. Slecht zelfs.
Na een hoop frustratie heb ik de boel aan de kant gegooid en ben lekker in de tuin een biertje gaan drinken. Dat blijk ik wèl aardig te kunnen. En leuk te vinden.
Zondagochtend heb ik het – uitgerust en fris – afgemaakt. Pfff, het is weer voor een tijdje achter de rug.
Misschien kan ik iemand vinden die er wel goed in is. En het ook nog leuk vindt. Dan hoef ik mijn energie niet te verspillen aan werk waar ik niet goed in ben.
Verspillen? Talent? Ja, die horen bij elkaar. Verspilling van talent is de achtste verspilling uit het Leanlijstje.
Zoals je nog wel weet kent de Lean-leer 8 soorten verspillingen. We kunnen die onthouden door het ezelsbruggetje WC-TV-BOOT:
Wachten
Correctie
Transport
Voorraad
Beweging
Overproductie
Overbewerking
Talent (ontbreken van)
Oorspronkelijk waren het er 7. Talent, of het gebrek daaraan, is er pas later aan toegevoegd. En in de literatuur ook wat onderbelicht. Toch vind ik het wel een heel belangrijke.
TalentIvorentoren-ideeën
Je komt de verspilling van talent tegen in verschillende vormen. In de westerse wereld zijn we vanuit het Angelsaksische managementmodel gewend dat medewerkers slechts werk uitvoeren. Mond houden en productie draaien. Maar dat is een enorme verspilling van hun praktische kennis en probleemoplossend vermogen.
Andersom worden veel te vaak “ivorentoren-ideeën” doorgedrukt, die minder goed werken dan verwacht. Ook dat is een verspilling van talent.
Niet goed functioneren
Een andere vorm van talentverspilling ken ik vanuit mijn tijd als interimmanager.
Ik kwam regelmatig mensen tegen die niet goed functioneerden. Sommige mensen hielden het al jarenlang verborgen. Door mooie verhalen van henzelf en slechte sturing van hun leidinggevende. Meestal heeft een interimmanager dat snel in de gaten. Vooral als er dan goed gestuurd gaat worden. Achteraf blijkt dan vaak dat ze al jaren bang zijn door de mand te vallen, maar ook bang om het bespreekbaar te maken.
Natuurlijk is het niet leuk als uitkomt dat je niet goed in je werk bent. Maar als je beiden beseft dat het talent van de medewerker ergens anders ligt dan in het huidige werk, hoeft het lang niet altijd dramatisch te zijn. Vaak kun je samen uitzoeken waar de medewerker wèl goed in is en daar binnen of buiten de organisatie passend werk in zoeken.
Achteraf zegt een medewerker vaak dat hij of zij dat al jaren eerder had moeten doen.
Talent-interessematrixModelletje
In dit verband is het volgende model wel interessant. Twee gebieden zijn heel duidelijk: als je iets leuk vindt en je bent er goed in, heb je fantastisch werk. In dit kwadrant werk je vanuit je kracht en je talent. Je zou het werk bijna ook doen als je er niet voor zou worden betaald.
Het tegenovergestelde is ook duidelijk: werk dat je niet leuk vindt en ook niet goed kan, moet je proberen te vermijden.
Gevarenzone
Twee andere sectoren zijn belangrijk. De gevarenzone zit in het werk dat je goed kan, maar niet leuk vind. Als dit het grootste deel van je werk is, kun je hierop leeglopen. En omdat je er zo goed in bent, word je hiervoor juist vaak gevraagd, maar het vreet energie. Een burn-out ligt op de loer.
De andere kant bestaat uit werk dat je leuk vindt maar waar je niet goed in bent. Dat kan in twee vormen: het is aan te leren (kennis en vaardigheden) of niet (talent). Als je er voldoende aanleg voor hebt, kun je met wat training en opleiding snel groeien. Maar heb je het gewoon niet in je, dan moet je een keuze maken. Leuk werk, maar altijd op je tenen lopen, of toch iets anders zoeken.