In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Deze les;
huiswerk controle
leerdoelen hfd 4
Uitleg hoofdstuk 4
zelfstandig werken
samen leerdoel check!!
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk controle
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:
De drie groepen immigranten opnoemen!
Uitleggen wat er wordt bedoeld met een expat en met een illegale.
Slide 3 - Tekstslide
3 groepen Immigranten
- mensen uit de vroegere koloniën
- mensen die hier kwamen werken (arbeidsmigranten)
- vluchtelingen, asielzoekers en illegalen
Slide 4 - Tekstslide
Mensen uit de vroegere koloniën
Kolonie = een gebied dat werd veroverd en gebruikt om winst te maken.
3 Nederlandse koloniën:
- Nederlands-Indië
- Suriname
- De Nederlandse Antillen
Slide 5 - Tekstslide
Arbeidsmigranten
Zijn mensen die vanwege werk in een ander land gaan wonen.
60 jaar geleden was er veel werk in Nederland!
Werknemers uit het buitenland die kwamen om te werken hier waren GASTARBEIDERS.
Vooral uit landen: Turkije en Marokko.
Slide 6 - Tekstslide
Expats
= mensen met een hoge opleiding die een tijd in Nederland werken.
Nederland heeft een tekort aan deze mensen.
Komen vooral uit Japan, India, VS en Duitsland.
Slide 7 - Tekstslide
Vluchtelingen, asielzoekers en illegalen
Slide 8 - Tekstslide
ZELFSTANDIG WERKEN:
VAN HOOFDSTUK 4 MAKEN:
Maken op pagina 25: 1 t/m 4
Maken op pagina 26; opgave 5
Maken op pagina 27; opgave 7
Tot: --> controle + nakijken
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoel check samen;
Welke persoon zegt het?
Kijk naar het bord voor de personen!
Slide 10 - Tekstslide
Herhalen hoofdstuk 1 t/m 4
hoe?
Inloggen Lessonup.
Oefentoets!!
Slide 11 - Tekstslide
Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving? Gebruik in je antwoord de betekenis van het woord ‘pluriform’.
Slide 12 - Open vraag
Noem de 3 kenmerken van de pluriforme samenleving.
Slide 13 - Open vraag
Je hebt een migratie achtergrond als: jijzelf, of één van je ouders in een ander land zijn geboren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Links staan zes situaties, welke situaties horen bij de dominante Nederlandse cultuur en welke bij een Subcultuur.
Sleep de situaties naar het juiste vakje
dominante Nederlandse cultuur
subcultuur
1 Eva uit Venlo is trots op haar carnavalsoutfit.
2 Yin-Li spreekt thuis Chinees met haar ouders.
3 Een hond of kat als huisdier hebben.
4 Fadi leest de Koran.
5 Je mag geloven wat je wilt.
6 Homoseksualiteit wordt afgekeurd.
Slide 15 - Sleepvraag
Sleep de omschrijvingen van de personen naar de reden waarom ze verhuisden
WERK
VEILIGHEID
GEZIN
ONAFHANKELIJKHEID VAN KOLONIËN.
Rini trouwde in Basel met de Zwitserse Lea. Na het huwelijk gaan in ze in Breda wonen.
Isman komt uit Somalië. Zijn familie is vermoord tijdens de stammenoorlogen. Hij krijgt asiel in Nederland.
Valdis komt uit Letland. Hij wil graag een bedrijf beginnen, maar heeft te weinig geld. Dat geld wil hij in Nederland verdienen. Daarom verhuisde hij naar Wageningen.
Na de onafhankelijkheid van Suriname verhuisde de Surinaamse familie Davids met de kinderen naar Amsterdam.
Abdul komt uit Afghanistan. Hier krijgt hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen verhuisden na drie jaar ook naar Nederland.
Franco komt uit Spanje. Hij gaat zes maanden aan de slag op het Amsterdamse hoofdkantoor van modeketen Zara.
Slide 16 - Sleepvraag
Er zijn twee personen die naar graag naar Nederland willen komen om te werken. 1 Bernd Friss. Hij werkt in Duitsland als automonteur. Het lijkt hem een interessant avontuur om een jaartje in Nederland te gaan werken bij een garage die racewagens onderhoudt. 2 Kude Badai. Hij is een kunstenaar uit Ghana. Hij wil een paar jaar in Amsterdam gaan wonen om met zijn gemaakte schilderijen z’n geld verdienen. Zet hier onder de juiste persoon Bernd Friss / Kude Badai maakt de meeste kans om in Nederland te mogen werken, omdat .........
Je zet in je antwoord de naam van de persoon die het meeste kans maakt om in Nederland te mogen blijven werken. Zorg er voor dat je bij het beantwoorden van de vraag ook aangeeft waarom deze persoon de meeste kans maak om in Nederland te mogen werken.
Slide 17 - Open vraag
Culturele diversiteit is het bestaan van grote culturele verschillen in een land. In Nederland is veel culturele diversiteit. Geef hiervan een voorbeeld:
Slide 18 - Open vraag
Hieronder staat een kort verhaaltje waarin enkele woorden ontbreken. Schrijf het ontbrekende woord op. 1. Soms vluchten mensen uit hun land omdat hun leven gevaar loopt. We noemen hen … (1) … 2. Als hun leven echt gevaar loopt, kunnen ze in Nederland politiek ............... aanvragen. 3. Soms wonen leden van een gezin verspreid over twee of meer landen. Als zij weer bij elkaar gaan wonen, noemen we dit … (3) …
Slide 19 - Open vraag
Geef een reden waarom asielzoekers soms geen toestemming krijgen om in Nederland te mogen blijven.
Slide 20 - Open vraag
De Turkse Sibel verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 21 - Quizvraag
De Chinese Ming-Zhu verhuist naar Nederland omdat ze via internet verliefd is geworden op de Alkmaarse Roland.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 22 - Quizvraag
Wie kwamen er 60 jaar geleden naar Nederland?
A
Afghanen die gevlucht waren voor de oorlog in hun eigen land.
B
Duitsers die bang waren dat Rusland een nieuwe oorlog zou beginnen.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Mensen uit andere EU-landen die op zoek waren naar werk.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe noemen we die groep mensen die hier kwamen om te werken?
Slide 24 - Open vraag
Welke motieven hadden Surinamers vooral om naar Nederland te verhuizen?
A
politiek
B
persoonlijk
C
economisch
Slide 25 - Quizvraag
iemand wordt ook als vluchteling gezien als Nederland hem niet erkend
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Gezinshereniging en huwelijksmigratie betekenen hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Drie jaar geleden ging ik naar Nederland om werk te zoeken. In het land waar ik vandaan kom is veel werkloosheid.
Slide 28 - Tekstslide
Mijn ouders kwamen hier in 1980. Een paar jaar nadat mijn land onafhankelijk werd van Nederland. Mijn ouders waren bang omdat het leger aan de macht kwam. Ik ben hier geboren in 1995
Slide 29 - Tekstslide
Mijn opa kwam hier in 1962 als gastarbeider om te werken in de bouw. Later kwam mijn oma ook naar Nederland met mijn moeder.
Slide 30 - Tekstslide
Mijn opa is vlak na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland gekomen. Hij sprak goed Nederlands en hoopte hier op een betere toekomst.
Slide 31 - Tekstslide
Waar ik vandaan kom, zijn de lonen laag. Sinds mijn land lid is van de EU, werk ik in Nederland in de kassen.
Slide 32 - Tekstslide
Let op; toets woensdag na de vakantie (21 oktober)
Hoofdstuk 1 t/m 4.
Samenvatting krijg je vrijdag!
En stuur ik ook via magister berichten.
Slide 33 - Tekstslide
Huiswerk vrijdag:
Van hoofdstuk 4 moet af zijn;
opgaven: 1 t/m 9 + de begrippenlijst op bladzijde 29.