In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefenvragen H4
Pluriforme samenleving
Slide 1 - Tekstslide
Een kenmerk van de pluriforme samenleving is dat:
A
er verschillende godsdiensten zijn.
B
er geen dominante cultuur is.
C
alle kinderen zakgeld krijgen.
D
vrouwen een betaalde baan hebben.
Slide 2 - Quizvraag
Links staan zes situaties, welke situaties horen bij de dominante Nederlandse cultuur en welke bij een Subcultuur.
Sleep de situaties naar het juiste vakje
dominante Nederlandse cultuur
subcultuur
1 Eva uit Venlo is trots op haar carnavalsoutfit.
2 Yin-Li spreekt thuis Chinees met haar ouders.
3 Een hond of kat als huisdier hebben.
4 Fadi leest de Koran.
5 Je mag geloven wat je wilt.
6 Homoseksualiteit wordt afgekeurd.
Slide 3 - Sleepvraag
Je hebt een migratie-achtergrond als: jijzelf, of één van je ouders in een ander land zijn geboren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De Chinese Ming-Zhu verhuist naar Nederland omdat ze via internet verliefd is geworden op de Alkmaarse Roland.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 5 - Quizvraag
Wie kwamen er 60 jaar geleden naar Nederland?
A
Afghanen die gevlucht waren voor de oorlog in hun eigen land.
B
Duitsers die bang waren dat Rusland een nieuwe oorlog zou beginnen.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Mensen uit andere EU-landen die op zoek waren naar werk.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe noemen we die groep mensen die hier kwamen om te werken?
Slide 7 - Open vraag
Welke reden hadden Surinamers vooral om naar Nederland te verhuizen?
A
politiek
B
persoonlijk
C
economisch
Slide 8 - Quizvraag
iemand wordt ook als vluchteling gezien als Nederland hem niet erkend
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving?
Slide 10 - Open vraag
Een buitenlander mag alleen in Nederland werken als hij uit een ander EU-land komt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Een asielzoeker is iemand die uit zijn land is gevlucht omdat hij gevaar loopt vanwege zijn politieke mening.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wat waren vroeger koloniën van Nederland?
A
Suriname en Indonesië
B
De Nederlandse Antillen en België
C
Indonesië en Spanje
D
Italië en Suriname
Slide 13 - Quizvraag
De Turkse Sibel verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 14 - Quizvraag
Sleep de omschrijvingen van de personen naar de reden waarom ze verhuisden
WERK
VEILIGHEID
GEZIN
ONAFHANKELIJKHEID VAN KOLONIËN.
Rini trouwde in Basel met de Zwitserse Lea. Na het huwelijk gaan in ze in Breda wonen.
Isman komt uit Somalië. Zijn familie is vermoord tijdens de stammenoorlogen. Hij krijgt asiel in Nederland.
Valdis komt uit Letland. Hij wil graag een bedrijf beginnen, maar heeft te weinig geld. Dat geld wil hij in Nederland verdienen. Daarom verhuisde hij naar Wageningen.
Na de onafhankelijkheid van Suriname verhuisde de Surinaamse familie Davids met de kinderen naar Amsterdam.
Abdul komt uit Afghanistan. Hier krijgt hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen verhuisden na drie jaar ook naar Nederland.
Franco komt uit Spanje. Hij gaat zes maanden aan de slag op het Amsterdamse hoofdkantoor van modeketen Zara.
Slide 15 - Sleepvraag
Een Turkse vrouw verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt. Dat noem je:
A
Een asielaanvraag
B
gezinshereniging
C
Gezinsvorming
D
uit een kolonie komen
Slide 16 - Quizvraag
Jan trouwt met zijn Duitse vakantieliefde Birgit. Zij komt bij hem in Sittard wonen.
A
Gezinshereniging
B
Gezinsvorming
Slide 17 - Quizvraag
In de Koran staan de regels hoe je als moslim moet leven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Noem 3 van de 5 wereldgodsdiensten die we in het boek hebben behandeld.