1mh unité 3: Regelmatige werkwoorden -er (les 1)

les verbes -er
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les verbes -er

Slide 1 - Tekstslide

persoonlijke
voornaamwoorden

Slide 2 - Woordweb

Wat doe je bij een naam?
De persoonlijk voornaamwoorden zijn:
je, tu, il/ elle/ on, nous vous, ils/ elles'.
  • Pierre                    -> il
  • Marie                     -> elle
  • Marie et Pierre  -> ils
  • Pierre et Jean    -> ils
  • Marie et Anne    -> elles

Slide 3 - Tekstslide

In het Nederlands
Stam maken:
ik-vorm te zetten:
Kijken - ik kijk, -> kijk = stam

Slide 4 - Tekstslide

In het Frans
Werkwoorden die eindigen op -er:

Stap 1: Vind de stam-> hele werkwoord -er
parler   - er = parl (stam)








Slide 5 - Tekstslide

Instructie
Schrijf de stam op.
Schrijf het in kleine letters op

Slide 6 - Tekstslide

Geef de stam van het werkwoord
chanter

Slide 7 - Open vraag

Geef de stam van het werkwoord
donner

Slide 8 - Open vraag

Geef de stam van het werkwoord
travailler

Slide 9 - Open vraag

Geef de stam van het werkwoord
regarder

Slide 10 - Open vraag

Stap 1: maak de stam
hele werkwoord -er
parler   - er = parl (stam)








Slide 11 - Tekstslide

Je                       Je       parle
 Tu                      Tu       parles
Il/elle/on          Il         parle
Nous                 Nous parlons
Vous                  Vous parlez
Ils/elles             Ils       parlent
Chanter - habiter - regarder - écouter - danser - marcher

Stap 2:  schrijf de stam op

Slide 12 - Tekstslide

Je          parl   +e             e
Tu          parl   +es          s
 Il           parl    +e           
Nous   parl    +ons        ns
Vous parl       +ez            ez
Ils parl             +ent        ent


Stap 3:  + uitgang

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1 is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Hoe noem je de rode letters achter de stam in de rap?

Slide 16 - Open vraag

Instructie
Koppel 
de juiste uitgang 
aan 
het persoonlijk voornaamwoord 

Slide 17 - Tekstslide

e
ons
e
es
ez
ent
Nous =stam +
Vous = stam+
Ils = stam+
Je = stam+
Tu = stam+
Il = stam+

Slide 18 - Sleepvraag

Instructie
Kies de juiste vorm van het werkwoord

Slide 19 - Tekstslide

Je (regarder) la télé.
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 20 - Quizvraag

Ils (regarder) la télé.
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 21 - Quizvraag

Tu (regarder) la télé.
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 22 - Quizvraag

Instructie
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op.
Schrijf het in kleine letters op!

Slide 23 - Tekstslide

Nous (donner) une pomme.

Slide 24 - Open vraag

Je (manger) une pomme.

Slide 25 - Open vraag

Nathalie (aimer) son chien.

Slide 26 - Open vraag

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

Slide 27 - Open vraag

Welke vervoeging is onjuist
A
Tu danse
B
Elles dansent
C
On danse
D
Vous dansez

Slide 28 - Quizvraag