4TL- Rekenen H5MW

hoofdstuk 5 Rekenen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 5 Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

onderwerpen dit hoofdstuk 
- Tijd
- Snelheid
- Oppervlakte en inhoudsmaten
- Gewicht
- Grote en kleine getallen (wetenschappelijke notatie)


Slide 2 - Tekstslide

startopdracht H 5
Maak een (mooi) overzicht van de eenheden van:
lengte (je basis)
oppervlakte (incl. hectare, are en centiare)
inhoud (denk aan de verdeling van een liter)
gewicht (welke gebruik je ook in het dagelijks leven)
Zet ook alle feitjes die je moet weten om de opdrachten te maken daarbij.

 

Slide 3 - Tekstslide

vervolg 16 december
Aan de slag met de opdrachten van Voorkennis:
- hoe zit dat ook al weer met de wetenschappelijke notatie?
- hoe bereken je hoeveel m2 tegels je moet bestellenv oor een zwembad
- hoeveel liter water past er in een cilindervormige vaas
Klaar? Kijk dan de opdrachten na en vul eventueel je overzicht aan. 

Slide 4 - Tekstslide

5.1 Tijd
leerdoelen:
ik kan rekenen met tijd
ik kan de eenheden van tijd benoemen

Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen tijd

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Snelheid: leerdoelen
  • je kunt de snelheid in m/s berekenen
  • je kunt de snelheid in km/u berekenen 

Slide 8 - Tekstslide

Snelheid

Slide 9 - Tekstslide

Snelheid berekenen
Mike zwemt een afstand van 1,8 km in 6:41,2 minuten
Bereken de gemiddelde snelheid van Mike.  
  • De tijd omrekenen naar seconden. 
  • Omrekenen naar aantal meters per 1 seconde  (m/s)
  • Eventueel verhoudingstabel met afstand en tijd maken of met de factor 3,6 rekenen. 
  • Snelheid in km per uur berekenen. 

Slide 10 - Tekstslide

Omrekenen met verhoudingstabel, er mist nog 1 stap

Slide 11 - Tekstslide

opdracht snelheid
Dit weekend zijn er de NK sprintkampioenschappen in Thialf Heerenveen gereden. Op 28 november was de stand:
Heren  1e :  Dai Dai N'tab  500 metern in 34,79 seconden
Dames  1e :  Femke Kok  500 meter in 37,51 seconden

Wat is het verschil in km/uur tussen de snelste bij de heren vergeleken met de snelste bij de dames?

Slide 12 - Tekstslide

Doen
  • Maken en nakijken opdrachten boek 9 t/m 17
  • Extra oefenen: kijk dan op je daltontaak of vraag het extra werkblad aan de docent
  • Extra uitleg: kijk naar een uitlegfilmpje (daltontaak) // stel je vraag aan docent of klasgenoot // lees de theorie nog eens goed door 
  • Als het allemaal lukt kun je verder werken aan par 5-3

Slide 13 - Tekstslide

werkles 7 januari
Aan het einde van deze les heb ik de opgaven van 5-1 en 5.2 gemaakt en nagekeken.
De volgende leerdoelen zijn behaald:
- ik kan rekenen met tijd
- ik kan de eenheden van tijd opnoemen
- ik kan de snelheid in m/s berekenen
- ik kan de snelheid in km/u berekenen

Slide 14 - Tekstslide

5-3 Oppervlakte
leerdoelen: 
je kunt de eenheden van oppervlakte opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van oppervlakte
je kunt de oppervlakte van verschillende figuren berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Eenheden van oppervlakte 

Slide 16 - Tekstslide

Handig om uit het hoofd te leren
  • 1 hectare = 10.000 m2
  • 1 are           =       100 m2
  • 1 centiare (ca) =   1 m  

Slide 17 - Tekstslide

hoe bereken je oppervlakte?
  • vierkant & rechthoek:     lengte x breedte 
  • cirkel:                                     straal x straal x pi
  • driehoek:                              zijde x bijbehorende hoogte : 2
  • parallellogram:                  zijde x hoogte 

Slide 18 - Tekstslide

5.3 inhoud
leerdoelen:
je kunt de eenheden van inhoud opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van inhoud

Slide 19 - Tekstslide

Eenheden van inhoud

Slide 20 - Tekstslide

Eenheden van inhoud

Slide 21 - Tekstslide

handig om te leren
1 m3    =       1000 liter     ( 1 x 1 x 1 meter)
1 dm3  =    1 liter               (1 x 1 x 1 dm)
1 liter   =     1000 ml
1 hL      =     100 liter

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Doen
- Maak de opdrachten op bladzijde 118 en 119.
- kijk de opdrachten na.
Klaar? 
Ga na of je de leerdoelen beheerst op je Daltontaak
Ja >> verder werken aan 54 Gewicht.5 of Verwerken en toepassen in je boek
Nee >> extra oefening maken of extra werkblad van docent vragen


Slide 24 - Tekstslide

5.4 Gewicht
leerdoelen:
je kunt de alledaagse gewichtsmaten opnoemen
je kunt rekenen met het schema voor gewichtsmaten

Slide 25 - Tekstslide

De eenheden van gewicht omrekenen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

wat informatie
Milligram - mg - Een klein beetje zout weegt ongeveer een milligram.
Centigram - cg - Een klein tabletje weegt ongeveer een centigram.
Decigram - dg - Een paperclip weegt ongeveer een decigram. Deci betekent 'tiende'. Een decigram is een tiende deel van een gram.
Gram - g - Een wat grotere tablet, zoals een paracetamol, weegt ongeveer een gram.
Decagram - dag - Deca betekent 'tien'. Een decagram is tien gram. Een cd weegt ongeveer een decagram.
Hectogram - hg - Hecto betekent 'honderd'. Een hectogram is gelijk aan honderd gram. Dit wordt ook wel 'een ons' genoemd. Je bestelt een ons gehakt bij de slager.
Kilogram - kg - Kilo betekent 'duizend'. Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Een pak suiker weegt een kilo(gram).

Slide 28 - Tekstslide

Doen
Maken en nakijken opdrachten van 5.4 Gewicht

Leerdoelen behaald? Kijk op je daltontaak wat je verder kunt doen..

Extra oefenen met omrekenen? Vraag naar de werkbladen

Slide 29 - Tekstslide

5.5 Wetenschappelijke notatie
Leerdoelen:
je kunt grote getallen in een wetenschappelijke notatie zetten
je kunt kleine getallen in een wetenschappelijke notatie zetten

Slide 30 - Tekstslide

De wetenschappelijke notatie
Hoe ziet het er uit?
Getal x macht van 10exponent

Voorwaarde: getal tussen de 1 en 10
Voorbeeld 356  = 3,56 x 102


Slide 31 - Tekstslide

oefenen grote getallen
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie:

- 2345
- 890098
- 673201910

Slide 32 - Tekstslide

oefenen kleine getallen
Bij getallen tussen 0 en 1 heb je een negatieve exponent
voorbeeld:  0,004    

wetenschappelijke notatie = 4 x 10-3 
tip: tel voor  de exponent het aantal nullen voor het 1e getal

Slide 33 - Tekstslide

oefenen kleine getallen
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:

0,12
0,00753
0,0000000006

Slide 34 - Tekstslide

Doen
- maak de opgaven van 5.5 en kijk deze na
- ga voor jezelf na of je de leerdoelen behaald hebt?
   Tip: je kunt hier voor ook Test je zelf maken of het 
   oefenproefwerk in  je werkboek
- verder oefenen met Extra oefening
- meer uitdaging? Maak dan Verwerken en toepassen.

Slide 35 - Tekstslide