4KBL- Rekenen H5MW

hoofdstuk 5 rekenen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 5 rekenen

Slide 1 - Tekstslide

5.1   Tijd
leerdoelen: 
- ik kan rekenen met tijd
- ik kan de verschillende tijdseenheden benoemen

Slide 2 - Tekstslide

5.1   Tijd
leerdoelen: 
- ik kan rekenen met tijd
- ik kan de verschillende tijdseenheden benoemen

Slide 3 - Tekstslide

?
Krijg je hetzelfde antwoord op onderstaande vragen? Leg je antwoord uit.

hoeveel minuten is 3,26 uur
hoeveel minuten is 3:26  uur

Slide 4 - Tekstslide

5.2 Snelheid: leerdoelen
  • je kunt de snelheid in m/s berekenen
  • je kunt de snelheid in km/u berekenen 

Slide 5 - Tekstslide

Snelheid

Slide 6 - Tekstslide

Snelheid berekenen
Mike zwemt een afstand van 1,8 km in 6:41,2 minuten
Bereken de gemiddelde snelheid van Mike.  
  • De tijd omrekenen naar seconden. 
  • Omrekenen naar aantal meters per 1 seconde  (m/s)
  • Eventueel verhoudingstabel met afstand en tijd maken of met de factor 3,6 rekenen. 
  • Snelheid in km per uur berekenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Omrekenen met verhoudingstabel, er mist nog 1 stap

Slide 8 - Tekstslide

opdracht snelheid
Dit weekend zijn er de NK sprintkampioenschappen in Thialf Heerenveen gereden. Op 28 november was de stand:
Heren  1e :  Dai Dai N'tab  500 metern in 34,79 seconden
Dames  1e :  Femke Kok  500 meter in 37,51 seconden

Wat is het verschil in km/uur tussen de snelste bij de heren vergeleken met de snelste bij de dames?

Slide 9 - Tekstslide

Doen
  • Maken en nakijken opdrachten boek 9 t/m 17
  • Extra oefenen: kijk dan op je daltontaak of vraag het extra werkblad aan de docent
  • Extra uitleg: kijk naar een uitlegfilmpje (daltontaak) // stel je vraag aan docent of klasgenoot // lees de theorie nog eens goed door 
  • Als het allemaal lukt kun je verder werken aan par 5-3

Slide 10 - Tekstslide

5-3 Oppervlakte
leerdoelen: 
je kunt de eenheden van oppervlakte opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van oppervlakte
je kunt de oppervlakte van verschillende figuren berekenen

Slide 11 - Tekstslide

Eenheden van oppervlakte 

Slide 12 - Tekstslide

Handig om uit het hoofd te leren
  • 1 hectare = 10.000 m2
  • 1 are           =       100 m2
  • 1 centiare (ca) =   1 m  

Slide 13 - Tekstslide

hoe bereken je oppervlakte?
  • vierkant & rechthoek:     lengte x breedte 
  • cirkel:                                     straal x straal x pi
  • driehoek:                              zijde x bijbehorende hoogte : 2
  • parallellogram:                  zijde x hoogte 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: bereken in tweetallen de oppervlakte

Slide 15 - Tekstslide

Doen:
- Teken in je schrift het omrekenschema van oppervlakte
- Maken en nakijken opdrachten 18 t/m 24.

Klaar? 
Kijk op je Daltontaak voor extra oefening of verwerkingsopdrachten. Extra werkblade beschikbaar bij de docent.

Slide 16 - Tekstslide

5.4 inhoud
leerdoelen:
je kunt de eenheden van inhoud opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van inhoud

Slide 17 - Tekstslide

Eenheden van inhoud

Slide 18 - Tekstslide

Eenheden van inhoud

Slide 19 - Tekstslide

handig om te leren
1 m3    =       1000 liter     ( 1 x 1 x 1 meter)
1 dm3  =    1 liter               (1 x 1 x 1 dm)
1 liter   =     1000 ml
1 hL      =     100 liter

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Doen
- Maak de opdrachten op bladzijde 120 en 121.
- Schrijf de verschillende schema's in je schrift
- kijk de opdrachten na.
Klaar? 
Ga na of je de leerdoelen beheerst op je Daltontaak
Ja >> verder werken aan 5.5 of Verwerken en toepassen in je boek
Nee >> extra oefening maken of extra werkblad van docent vragen


Slide 22 - Tekstslide

5.5 Gewicht
leerdoelen:
je kunt de alledaagse gewichtsmaten opnoemen
je kunt rekenen met het schema voor gewichtsmaten

Slide 23 - Tekstslide

De eenheden van gewicht omrekenen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

wat informatie
Milligram - mg - Een klein beetje zout weegt ongeveer een milligram.
Centigram - cg - Een klein tabletje weegt ongeveer een centigram.
Decigram - dg - Een paperclip weegt ongeveer een decigram. Deci betekent 'tiende'. Een decigram is een tiende deel van een gram.
Gram - g - Een wat grotere tablet, zoals een paracetamol, weegt ongeveer een gram.
Decagram - dag - Deca betekent 'tien'. Een decagram is tien gram. Een cd weegt ongeveer een decagram.
Hectogram - hg - Hecto betekent 'honderd'. Een hectogram is gelijk aan honderd gram. Dit wordt ook wel 'een ons' genoemd. Je bestelt een ons gehakt bij de slager.
Kilogram - kg - Kilo betekent 'duizend'. Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Een pak suiker weegt een kilo(gram).

Slide 26 - Tekstslide

Doen
Maken en nakijken opdrachten van 5.5 Gewicht

Leerdoelen behaald? Kijk op je daltontaak wat je verder kunt doen..

Extra oefenen met omrekenen? Vraag naar de werkbladen

Slide 27 - Tekstslide

5.6 Wetenschappelijke notatie
Leerdoelen:
je kunt grote getallen in een wetenschappelijke notatie zetten
je kunt kleine getallen in een wetenschappelijke notatie zetten

Slide 28 - Tekstslide

De wetenschappelijke notatie
Hoe ziet het er uit?
Getal x macht van 10exponent

Voorwaarde: getal tussen de 1 en 10
Voorbeeld 356  = 3,56 x 102

Slide 29 - Tekstslide

oefenen grote getallen
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie:

- 2345
- 890098
- 673201910

Slide 30 - Tekstslide

oefenen kleine getallen
Bij getallen tussen 0 en 1 heb je een negatieve exponent
voorbeeld:  0,004    

wetenschappelijke notatie = 4 x 10-3 
tip: tel voor  de exponent het aantal nullen voor het 1e getal

Slide 31 - Tekstslide

oefenen kleine getallen
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:

0,12
0,00753
0,0000000006

Slide 32 - Tekstslide

Doen
- maak de opgaven van 5.6 en kijk deze na
- ga voor jezelf na of je de leerdoelen behaald hebt?
   Tip: je kunt hier voor ook Test je zelf maken of het 
   oefenproefwerk in  je werkboek
- verder oefenen met Extra oefening
- meer uitdaging? Maak dan Verwerken en toepassen.

Slide 33 - Tekstslide