Oefenen
1 / 23
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar staat de afkorting WIC voor?
A
Waren Indië Compagnie
B
Westerse-Indische Compagnie
C
West-Indonesische Compagnie
D
West-Indische Compagnie
Slide 4 - Quizvraag
Slaven uit West-Afrika werden door de WIC naar de andere kant van de oceaan gebracht, naar de Antillen en Suriname.
Deze stelling is...
Deze stelling is...
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Vanuit kolonies in Amerika vervoerden de schepen van de WIC plantage-producten zoals koffie, suiker, katoen en thee naar Nederland.
Deze stelling is...
Deze stelling is...
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Zowel vanuit West-Afrika als vanuit Suriname werden veel slaven naar Nederland gebracht.
Deze stelling is...
Deze stelling is...
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Plantage
Kolonialisme
Slavernij
Groot landbouwbedrijf waar een bepaald (koffie, tabak, katoen, etc) wordt verbouwd.
Als landen heersen over andere landen.
Als mensen geen vrijheid hebben en eigendom zijn van andere mensen.
Slide 8 - Sleepvraag
Wat waren kolonies van Nederland?
A
Brazilië
B
De Antillen
C
Frankrijk
D
Suriname
Slide 9 - Quizvraag
De Driehoekshandel van de WIC vindt plaats tussen drie werelddelen.
Welke zijn dat?
Welke zijn dat?
A
Europa, Azië en Afrika
B
Azië, Australië, en Europa.
C
Europa, Afrika en Amerika
D
Europa, Afrika en Suriname.
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer werd de slavernij afgeschaft in de Nederlandse kolonies?
A
1 juli 1830
B
1 juli 1800
C
1 juli 1863
D
1 juli 1992
Slide 11 - Quizvraag
Wat wordt er op 1 juli 1863 in Nederland en Suriname gevierd?
A
Carnaval
B
Keti Koti
C
Kata Kiti
D
Sinterklaas
Slide 12 - Quizvraag
Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen noem je dat...?
A
Een gastland
B
Winst
C
Onderdrukking
D
Kolonialisme
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer ontstond een wereldeconomie?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 14 - Quizvraag
Mensen brengen stoffen in de natuur die daar oorspronkelijk niet thuishoren.
Hier is sprake van...
Hier is sprake van...
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting
D
Ontbossing
Slide 15 - Quizvraag
Mensen halen stoffen uit de natuur die niet meer of niet meer genoeg worden aangevuld.
Hier is sprake van...
Hier is sprake van...
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting
D
Ontbossing
Slide 16 - Quizvraag
Mensen brengen verandering aan in de natuur die niet gemakkelijk hersteld kunnen worden.
Hier is sprake van...
Hier is sprake van...
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting
D
Ontbossing
Slide 17 - Quizvraag
Zijn bomen/bossen belangrijk voor schone lucht?
A
Ja, want bomen zet CO2 om in schone lucht.
B
Ja, minder bos zorgt voor minder regen. Zonder bossen kan er uitdroging ontstaan.
C
Bomen hebben alleen effect op schone lucht als ze in een gebied zijn waar geen fabrieken zijn
D
Bomen/bossen zijn niet belangrijk voor schone lucht.
Slide 18 - Quizvraag
Uitputting
Ontbossing
Vervuiling
Slide 19 - Sleepvraag
Wat betekent duurzaam?
A
Alles duur maken.
B
Alles zeldzaam maken.
C
Alles zo gebruiken dat het niet opraakt.
D
Alles zo gebruiken dat het opraakt.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van duurzaamheid?
A
Ontbossing
B
Vervuiling
C
Herbebossing
D
Aantasting
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een duurzame energiebron?
A
Zonnepanelen
B
Steenkool
C
aardolie
D
aardgas
Slide 22 - Quizvraag
Wat is duurzaam leven?
A
Bomen planten
B
Met de fiets reizen
C
Twee keer per jaar vliegen
D
De auto nemen.
