In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben
Slide 20 - Tekstslide
Oefenopdracht - maak hem in je schrift.
Frans heeft een rol stroomdraad. De draad is van koper en 0,5 mm dik. Hij wil graag weten hoeveel meter er nog op de rol zit, maar het is te veel om hem helemaal af te rollen. Daarom meet hij de weerstand van de draad en die is 2,1 Ω. Bereken de lengte van de draad.
stap 1: Bereken de doorsnede (A)
stap 2: Bereken de lengte (L)
tip
Slide 21 - Tekstslide
Je kunt hier je gemaakte oefenopdracht inleveren.
Slide 22 - Open vraag
11.1 a. Bereken de weerstand van een 65 cm lange stalen draad, met een doorsnede van 0,045 mm². b. Een 875 m lange constantaandraad heeft een weerstand van 3,5 kΩ. Bereken de doorsnede van de draad. Rond af op 2 decimalen. c. Een vierkante aluminium 'draad' met een dikte van 0,08 mm heeft een weerstand van 175 Ω. Bereken de lengte van de 'draad'.
Geef je berekeningen met formule(s)
antwoord:
a. R = 2,6 Ω
b. A = 0,11 mm²
c. L = 41,5 m
geef zelf je berekening
Slide 23 - Open vraag
11.2 Sven heeft een onbekend stukje materiaal van 15 cm lang met een doorsnede van 0,132 mm². Hij neemt het voorwerp op in een schakeling, en meet bij een spanning van 200 mV een stroom van 3,2 A. a. Bereken de weerstand van het materiaal in mΩ. b. Laat met een berekening zien waarvan het materiaal gemaakt kan zijn.
Geef je berekeningen met formule(s)
Antwoord:
a. R = 62,5 mΩ
b. ρ = 0,055 Ω mm²/m → wolfraam
geef zelf je berekening
Slide 24 - Open vraag
11.3 VWO: a. Bereken de weerstand van een 12 m lange gouden (ronde) draad met dikte van 0,18 mm. b. Bereken de dikte van een 13 cm lang (ronde) grafieten potlood-staaf met een weerstand van 600 mΩ.