Hoe maak ik een toets?

Een Engels toets maken
Hoe kunnen we dat nóg beter doen?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een Engels toets maken
Hoe kunnen we dat nóg beter doen?

Slide 1 - Tekstslide

Today's plan:
1. Tips voor de toets
2. Jij bent de docent
3. Start Chapter 4 (Workbook B)

Slide 2 - Tekstslide

Makkelijk punten scoren
Tip 1: Geef maar 1 antwoord en geef antwoord op de vraag
Voorbeeld:
Noem de Nederlandse vertaling van het Engelse woord "pineapple".

NIET: pijnappel / ananas
WEL: ananas

Slide 3 - Tekstslide

Makkelijk punten scoren
Tip 2: Laat nooit vragen open
Voorbeeld:
Wat is de Nederlandse vertaling van het Engelse woord: "clock"?

NIET: ? / weet niet / ...
(in je hoofd, clock klinkt een beetje als klok, misschien is dat wel goed)
WEL: Klok

Slide 4 - Tekstslide

Makkelijk punten scoren
Tip 3: Schrijf zinnen met een hoofdletter aan het begin van de zin,  en eindig met punt OF vraagteken!
Voorbeeld: Vraag in het Engels wat iemand's favoriete maaltijd is.

NIET: what is your favourite meal
WEL: What is your favourite meal?


Slide 5 - Tekstslide

Makkelijk punten scoren
Tip 4: Schrijf altijd het Engelse ik met een hoofdletter, I zonder puntje erop.
Voorbeeld: 
Zeg in het Engels: "Ik ga op vakantie en ik neem mijn koffer mee."
NIET: i'm going on a vacation and i'm bringing my suitcase.
WEL: I'm going on a vacation and I'm bringing my suitcase


Slide 6 - Tekstslide

Makkelijk punten scoren
Tip 5: Schrijf duidelijk, laat zien of er een o, u of a staat

Voorbeeld op het bord

Slide 7 - Tekstslide

Wat de docent niet kan lezen, wordt fout gerekend.

Slide 8 - Tekstslide

 Tip 6: Klaar?
  • Controleer of je alles gemaakt hebt (achterkant!)
  • Maak de opgaven die je hebt overgeslagen
  • Gok als je het echt niet weet
  • Controleer of je goed antwoord op de vraag hebt gegeven

Slide 9 - Tekstslide

Korte samenvatting
Tip 1: Geef maar 1 antwoord
Tip 2: Laat nooit vragen open
Tip 3: Begin altijd met een hoofdletter en eindig met punt of vraagteken
Tip 4: Schrijf het Engelse ik, I, altijd met een hoofdletter
Tip 5: Schrijf duidelijk, zeker bij de a, u of o
Tip 6: Controleer of je alle vragen (goed) beantwoord hebt

Slide 10 - Tekstslide

Docentje spelen
Kijk de toets na met het antwoordblad.
Probeer de foutjes eruit te halen die voorkomen hadden kunnen worden met de tips die je hebt gekregen. Succes!

Slide 11 - Tekstslide

Chapter 4: No place like home
Make: Getting started
Exercises: 2-5 on pages 10+11 of workbook B

Slide 12 - Tekstslide

Homework:
Take out your EF planner
Make: Getting started
Exercises: 2-5 on pages 10+11 of workbook B

Slide 13 - Tekstslide