12/10 m2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Program for today
Important information
Grammar
Read Theory
Quizlet.live

Slide 3 - Tekstslide

ItsLearning
Video opnieuw inleveren op ItsLearning! 

Done:
ReadTheory.org

Slide 4 - Tekstslide

Toets:
H1 Once Upon A Time: woensdag 19 oktober! 
Words, Grammar & Writing

Slide 5 - Tekstslide

Possessive 
(Bezitsvormen ('s))
  • In most cases you use 's --> Paul's car. 
  • When a word ends with S you put the ' at the end --> Bas' car.

Wanneer je aan wilt geven dat iets ergens bij hoort, gebruik je …of… voor dingen, plaatsen en landen:
  • The arrival of the storm
  • The back of the car
  • The top of the mountain
  • The roof of the building
  • The outskirts of India

Slide 6 - Tekstslide

Possessive: vertaal in het Engels.
De schoenen van mijn broer.


Slide 7 - Open vraag

De burgemeester van Rotterdam.

Slide 8 - Open vraag

De jas van mijn stiefmoeder.

Slide 9 - Open vraag

De koning is de man van de koningin.

Slide 10 - Open vraag

Present Simple
Wanneer gebruik je de present simple?
We gebruiken de present simple als we het hebben over:
- feiten,
- gewoonten,
- en dingen die we met regelmaat doen.

- This book has a red color. (feit)
- Bart always bites his nails. (gewoonten)
- These kids often play with each other. (regelmatigheid)

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de present simple, oftewel in de tegenwoordige tijd staat, bijvoorbeeld: always, never, frequently, often, sometimes, seldom, on Saturdays, in the weekend, during the week.

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple: fill in the correct form.
The Evil Queen _____(walk) trough the Enchanted Forest everyday.

Slide 12 - Open vraag

Emma____(eat) a cupcake on her birthday every year.

Slide 13 - Open vraag

_____ Henry_____ (read)his storybook before bed every night?

Slide 14 - Open vraag

Prince Charming and Snow white _____(to be) married.

Slide 15 - Open vraag

Talking about the future
When do you use...

  • Am/ are/ is - going to: gepland, voorspelling.
  • Will: toekomst verwijzen.
  • I/ we - shall: vragen over de toekomst. 


Slide 16 - Tekstslide

I________ tell you a story.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
none of the above

Slide 17 - Quizvraag

_____ I tell you a story?
A
am going to
B
shall
C
will
D
going to

Slide 18 - Quizvraag

We ______ live happily ever after.
A
am going to
B
shalll
C
will
D
going to

Slide 19 - Quizvraag

The witches _____ enchant the prince.
A
am going to
B
shall
C
will
D
are going to

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Read Theory
What:
Read a minimum of three texts on Read Theory.
How:
Individually
Time:
15 minutes
Done:
Keep reading

Slide 22 - Tekstslide